Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] eiseres,
[naam 2]
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 10 juli 2023 niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 18 september 2023 behandeld, waarbij de eiseres en haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was. Na sluiting van het onderzoek ter zitting, heeft de rechtbank de zaak beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiseres, op basis van de Dublinverordening. Eiseres heeft aangevoerd dat zij in Marokko slachtoffer is geweest van mensenhandel en dat haar opvang in Oostenrijk niet adequaat is. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij als Dublinterugkeerder zal worden blootgesteld aan onmenselijke of vernederende behandeling in Oostenrijk. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en het AIDA-rapport, waaruit blijkt dat er geen serieuze aanwijzingen zijn dat Dublinclaimanten te maken krijgen met pushbacks bij terugkeer naar Oostenrijk.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien zij het niet eens is met deze uitspraak.