ECLI:NL:RVS:2018:1501
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- A.B.M. Hent
- E.A. Minderhoud
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake openbaarmaking documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur door het college van burgemeester en wethouders van Oisterwijk
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Oisterwijk tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het college had op 16 september 2015 een verzoek van [wederpartij] om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) afgewezen. [wederpartij] had verzocht om documenten met betrekking tot de inrichting van de IT-voorzieningen van de gemeente, maar het college stelde dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van de Wob. Na een bezwaarprocedure verklaarde het college het bezwaar van [wederpartij] deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond. De rechtbank oordeelde echter dat het college het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard en vernietigde het besluit van 4 april 2016.
In hoger beroep betoogde het college dat de rechtbank het beroep ten onrechte niet-ontvankelijk had verklaard wegens misbruik van recht. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat [wederpartij] en zijn gemachtigde een project hadden opgezet met de bedoeling om proceskostenvergoedingen en dwangsommen te verkrijgen door middel van Wob-verzoeken. De Afdeling concludeerde dat het Wob-verzoek niet was ingediend om kennis te nemen van overheidsinformatie, maar dat er sprake was van misbruik van recht. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van [wederpartij] werd niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd [wederpartij] veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan het college.