ECLI:NL:RVS:2018:1500
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- A.B.M. Hent
- E.A. Minderhoud
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Wob-verzoek om informatie over IT-voorzieningen gemeente
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zijn beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Teylingen niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het college had op 21 september 2015 een verzoek van [appellant] om verstrekking van informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) buiten behandeling gesteld. Dit verzoek betrof documenten over de inrichting van de IT-voorzieningen van de gemeente, met een specifieke focus op uitgaven en bezoekersaantallen van gemeentelijke websites. Na bezwaar van [appellant] heeft het college op 19 februari 2016 het eerdere besluit herroepen en enkele documenten openbaar gemaakt, maar het verzoek bleef onduidelijk en omvangrijk. De rechtbank oordeelde dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt door zijn Wob-verzoek in te dienen, wat leidde tot het hoger beroep. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Wob-verzoek niet was ingediend om kennis te nemen van overheidsinformatie, maar met de bedoeling om proceskostenveroordelingen en dwangsommen te verkrijgen. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat er geen objectieve en zwaarwichtige gronden waren voor het oordeel dat zich misbruik van recht voordeed. De betrokkenheid van de gemachtigde van [appellant] bij de organisatie van de Wob-verzoeken werd als problematisch gezien, en de Afdeling oordeelde dat het indienen van de verzoeken blijk gaf van kwade trouw.