ECLI:NL:RBZWB:2025:878
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en immateriële schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2025, wordt de navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2015 beoordeeld. De belanghebbende, directeur en enig aandeelhouder van een vennootschap, had een rekening-courantvordering van € 1.464.133 op de vennootschap. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht een navorderingsaanslag heeft opgelegd, omdat er sprake was van een winstuitdeling van € 1.064.133 door afwaardering van de rekening-courantvordering. De rechtbank stelt vast dat het besluit tot afwaardering in 2015 is genomen, ondanks dat de Algemene Vergadering van Aandeelhouders dit pas in 2016 formeel bekrachtigde. De rechtbank concludeert dat de inspecteur aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat de navorderingsaanslag terecht is opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding van € 2.500 wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van het geschil. De rechtbank wijst de verzoeken van de belanghebbende toe, maar kent geen vergoeding van griffierecht toe, omdat het verzoek om schadevergoeding niet voor het arrest van de Hoge Raad was gedaan.