In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 januari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld dat is ingesteld na een eerdere uitspraak van 18 juli 2023. In die uitspraak werd de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen zes weken te beslissen op de bezwaarschriften van eiseres, ingediend op 25 juli 2022. Eiseres stelt dat de Dienst Toeslagen deze beslissing niet heeft genomen, wat aanleiding geeft voor het indienen van een nieuw beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is, en doet uitspraak zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de Dienst Toeslagen niet binnen de gestelde termijn heeft beslist en verplicht hen om alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit te nemen op de bezwaarschriften. Tevens wordt er een dwangsom opgelegd van € 250,- per dag, met een maximum van € 37.500,-, voor elke dag dat de Dienst Toeslagen in gebreke blijft. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 504,50 bedragen. De rechtbank benadrukt dat de dwangsom pas stopt met lopen als op alle bezwaarschriften van eiseres is beslist. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.