Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2025 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,
de Staat der Nederlanden (de Minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Feiten
Op grond van het voorgaande is het naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk dat op de dagen waarop [belanghebbende] als drugsdealer actief was, gemiddeld 15 dealafspraken tot stand kwamen.
- periode van 1 januari 2015 tot en met 11 oktober 2020 = 5 jaren en 285 dagen;
- 15 deals per dag;
- gemiddelde opbrengst per deal € 25,79.
- inkoopkosten = 50% van de opbrengst = € 200.194,85
- kosten (…) = € 2.640,00
- 2017 – 2019: uitgaven voor de inkoop van heroïne en cocaïne van respectievelijk € 56.142, € 74.855 en € 93.570, uitgaande van een winstmarge van 50%, gebaseerd op de opbrengsten volgens het strafdossier van het OM;
- 2017: de overboeking naar een Marokkaanse bankrekening op 12 december 2017 van omgerekend circa € 110.000, de kosten van de notariële akte van € 7.314 en de uitgaven van de aankoop van onroerend goed, omgerekend circa € 107.826;
- 2018: de uitgave van € 38.745 voor de aankoop van de Audi en een overboeking van € 1.000 in verband met een investering.
Motivering
4. Afstemming inzake voordeelsontneming