Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 januari 2025 in de zaak tussen
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
1. Feiten
2. Wettelijk kader
oorspronkelijke planologieis volgens [adviesbureau 1] gebaseerd op het bestemmingsplan ‘ [plaats] ’ en het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2016’. In beide bestemmingsplannen was aan het perceel de bestemming ‘Agrarisch’ toegekend. Op het deel van het perceel waarop de bestemming ‘Agrarisch’ van toepassing was op grond van het bestemmingsplan ‘ [plaats] ’, was geen bouwvlak aangegeven. Op deze gronden mochten uitsluitend bouwwerken (geen gebouwen) worden gerealiseerd met een maximale hoogte van drie meter en erfafscheidingen met een maximale hoogte van twee meter. Op het deel van het perceel waarop de bestemming ‘Agrarisch’ van toepassing was op grond van het bestemmingsplan ‘Buitengebied, 3e herziening’ was wel een bouwvlak aangegeven. Binnen dat bouwvlak mochten onder meer bedrijfsgebouwen worden gerealiseerd met een maximale goot- en bouwhoogte van acht en twaalf meter. De
nieuwe planologieis gebaseerd op het bestemmingsplan ‘Nieuwbouw kerk [gemeenschap] ’. In dat bestemmingsplan was aan het perceel de bestemming ‘Maatschappelijk’ toegekend. Het bouwvlak binnen die bestemming was 8.200 m2 en mocht maximaal 60% worden bebouwd. Binnen dit bouwvlak was het toegestaan om gebouwen te bouwen met een maximale goot- en bouwhoogte van zes en vijfentwintig meter en een toren van 45 meter.
bebouwingsmogelijkhedenzwaar planologisch nadeel optreedt, omdat het uitzicht van eisers daardoor ten nadele wijzigt. Ook door [adviesbureau 2] is dit nadeel in de second opinions gekwalificeerd als zwaar planologisch nadeel. Door eisers is niet gemotiveerd waarom het al door [adviesbureau 2] betrokken verlies van uitzicht op de zonsondergang in de zomermaanden aanleiding zou moeten geven voor een nog zwaardere kwalificatie van het nadeel.
gebruiksmogelijkhedenmiddelzwaar planologische nadeel optreedt.
bebouwingsmogelijkheden). Uit de adviezen blijkt dat aan de hand van de zonnebanenkaart van het KNMI (52 graden noorderbreedte) is vastgesteld dat slechts sprake zal zijn van een beperkte wijziging van de bezonningssituatie. In de zomermaanden zal de kerk uitsluitend in de laatste uren van de dag schaduwhinder veroorzaken. Ter zitting heeft mr. Langhout daaraan toegevoegd dat dit, gezien de noordwestelijke ligging van de kerk ten opzichte van de woningen, uitsluitend aan de voorzijde van de woningen zal plaatsvinden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [adviesbureau 1] onder die omstandigheden redelijkerwijs kunnen concluderen dat deze beperkte tijdsduur over het hele jaar gerekend niet zal leiden tot planologisch nadeel voor eisers. De rechtbank acht aannemelijk dat een redelijk denkend en handelend koper daar geen rekening mee zal houden bij de aankoop van de woningen.
[adres 1]van € 700.000,- in de nieuwe situatie. In de second opinion van [adviesbureau 2] ten aanzien van deze woning wordt geconcludeerd dat de waarde van het eigendom voor een willekeurige gegadigde koper per peildatum is gedaald met een bedrag van € 55.000,-. [adviesbureau 2] baseert dit op een vergelijking tussen de waarde van het object op basis van het oude planologische regime (€ 750.000,-) en de waarde van het object op basis van het nieuwe planologische regime (€ 695.000,-).