ECLI:NL:RBZWB:2025:184
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger inzake kostenvergoeding in belastingzaken
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst, gedateerd 14 september 2023. De ontvanger had het verzoek om een integrale kostenvergoeding afgewezen en een forfaitaire kostenvergoeding toegekend. De rechtbank heeft het beroep op 22 november 2024 behandeld, waarbij belanghebbende en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, wat betekent dat de uitspraak op bezwaar wordt vernietigd, maar de beslissing van de ontvanger om een forfaitaire kostenvergoeding toe te kennen blijft in stand. De hoogte van de forfaitaire kostenvergoeding wordt aangepast.
De rechtbank stelt vast dat de ontvanger een naheffingsaanslag tabaksaccijns heeft opgelegd aan belanghebbende, die deze niet tijdig heeft betaald. Hierdoor zijn er aanmaningskosten en een dwangbevel uitgevaardigd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de kosten van het dwangbevel, wat leidde tot de uitspraak op bezwaar van de ontvanger. De rechtbank concludeert dat de ontvanger niet onzorgvuldig heeft gehandeld, omdat hij mocht uitgaan van de verzending van de naheffingsaanslag en aanmaning. De rechtbank wijst het verzoek om een integrale kostenvergoeding af, maar past de forfaitaire kostenvergoeding aan op basis van recente jurisprudentie.
De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn voor de behandeling van bezwaar en beroep niet is overschreden en wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af. De ontvanger wordt veroordeeld tot betaling van de proceskostenvergoeding voor zowel de bezwaarfase als de beroepsfase, en moet het griffierecht vergoeden aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 januari 2025.