GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Nummer: 22/1553
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 juli 2022, nummer BRE 21/1619 in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid
Het voor het instellen van het hoger beroep verschuldigde griffierecht is niet betaald binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling waarin de griffier belanghebbende op de verschuldigdheid daarvan heeft gewezen. De nota griffierecht is op 6 juni 2024 aangetekend aan belanghebbende verzonden, terwijl geen betaling en ook geen beroep op betalingsonmacht is ontvangen vóór of uiterlijk op 4 juli 2024. Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Er is aanleiding te beslissen op het hoger beroep van belanghebbende zonder voortzetting van het onderzoek.
Het hoger beroep van belanghebbende is kennelijk nietontvankelijk.
Ten aanzien van de proceskosten
Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Awb.
Het hof ziet aanleiding om bij de onderhavige uitspraak een richtsnoer op te nemen dat het hof vanaf 1 augustus 2024, evenals de andere gerechtshoven, hanteert voor beslissingen over de (proces)kostenvergoeding. Het richtsnoer is omwille van leesbaarheid als bijlage bij deze uitspraak gevoegd en maakt daarvan onderdeel uit.
Het hof verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak is gedaan door W.A.P. van Roij, raadsheer, in tegenwoordigheid van P. Schel, als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024 en een afschrift van de uitspraak is op die datum in Mijn Rechtspraak geplaatst. Aan de partij die niet digitaal procedeert, is een afschrift op die datum aangetekend per post verzonden.
De griffier, De raadsheer,
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Als u bezwaren hebt tegen deze uitspraak na vereenvoudigde behandeling kunt u binnen
zes wekenna de verzenddatum van deze uitspraak een
verzetschriftindienen bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 'sHertogenbosch). Daarbij kunt u vragen op het verzet te worden gehoord.
Een kopie van de uitspraak moet bij het verzetschrift worden overgelegd. Het verzetschrift moet zijn ondertekend en ten minste bevatten:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. de vermelding van de uitspraak waartegen het verzet is gericht;
d. de gronden van het verzet, waarbij de bezwaren tegen de uitspraak duidelijk zijn omschreven.
Bij de behandeling van het verzet beoordeelt het gerechtshof uitsluitend of de in de vorenstaande uitspraak genomen beslissing juist is. Eerst na gegrondbevinding van het verzet kan het gerechtshof in het vervolg van de procedure aan een inhoudelijke beoordeling van de grieven toekomen.
Bijlage: Richtsnoer proceskostenvergoeding belastingkamers gerechtshoven 2024
Vanaf 1 augustus 2024 hanteren de belastingkamers van alle gerechtshoven onderstaand richtsnoer voor beslissingen over de (proces)kostenvergoeding.
Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt hierna aangeduid als het Bpb. De in onderdeel 1 genoemde wegingsfactoren C1 en C2 betreffen de wegingsfactoren zoals bedoeld in onderdeel C1 respectievelijk onderdeel C2 van de bijlage bij dat besluit.
De gerechtshoven zien aanleiding om het richtsnoer proceskostenvergoeding met name op het punt van de wegingsfactor voor het gewicht van de zaak (wegingsfactor C1) op enige punten te verduidelijken en/of te nuanceren en aan te passen aan de huidige stand van het recht.