ECLI:NL:HR:2008:BA9380
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof inzake kwijtschelding van douanerechten en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verzoek van X B.V. om kwijtschelding van douanerechten op grond van artikel 239 van het Communautair Douanewetboek (CDW). Het verzoek was gedeeltelijk ingewilligd door de Inspecteur, maar na bezwaar werd de beschikking door de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk en veroordeelde de Inspecteur tot vergoeding van proceskosten tot € 10.000.
De Staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld, waarop belanghebbende een verweerschrift en incidenteel beroep indiende. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte het beroep niet inhoudelijk had behandeld en dat de belanghebbende recht had op een beoordeling van de beslissing van de Inspecteur. De Hoge Raad concludeerde dat het middel in het incidentele beroep slaagde en dat het eerste onderdeel van het principale beroep faalde. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelde ook over de proceskosten. Hoewel de Staatssecretaris in het principale beroep geen veroordeling in de proceskosten kreeg, werd hij in het incidentele beroep veroordeeld tot vergoeding van de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1449 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van verzoeken om kwijtschelding en de bijbehorende proceskosten.