Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 10 juli 2024 met producties;
- de incidentele vordering ex artikel 843a, tevens houdende een conclusie van antwoord in conventie en een eis in reconventie in de hoofdzaak met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident, tevens houdende een incidentele vordering ex artikel 843a en een conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie in de hoofdzaak met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie in de hoofdzaak met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties, in de hoofdzaak;
2.De feiten
- in het incident: [lessee] ex artikel 843a Rv zal veroordelen om aan Dexia een afschrift te verstrekken van het intakeformulier waar de door Leaseproces namens [lessee] in deze procedure ingenomen feitelijke stellingen zijn ontleend;
- in de hoofdzaak:
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [lessee] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
“(…) [lessee] was al jarenlang klant bij [tussenpersoon] . Zo heeft [tussenpersoon] geholpen bij het afsluiten van een tweede hypothecaire lening ter hoogte van NLG 38.000,-. Op een dag is [lessee] ongevraagd benaderd door een medewerker van [tussenpersoon] om een financieel adviesgesprek op kantoor van [tussenpersoon] te houden. [lessee] heeft hiermee ingestemd. Tijdens dit kantoorbezoek waren zowel [lessee] als zijn echtgenote aanwezig. (…) Tijdens het gesprek heeft de adviseur van [tussenpersoon] geïnformeerd naar de financiële situatie en wensen van [lessee] . Zo is met de adviseur gesproken over de gezinssituatie en hypothecaire situatie van [lessee] . [lessee] heeft bij de adviseur aangegeven dat hij twee jonge kinderen had. Bovendien is de hypothecaire lening van NLG 38.000,- ter sprake gekomen. Daarnaast is met de adviseur gesproken over de wens van [lessee] om een voorziening te treffen voor de studie van zijn kinderen. [lessee] heeft tevens bij de adviseur aangegeven dat hij een geldbedrag wilde hebben om vrij te besteden. De adviseur gaf aan dat het mogelijk was om dit doel te bereiken en dat hij hier een geschikt product voor wist. (…) De adviseur adviseerde [lessee] om een Interest Refund Effect product van Bank Labouchere af te sluiten. De adviseur adviseerde [lessee] om een Interest Refund Effect met een vooruitbetaling van ongeveer NLG 8.000,- af te sluiten. Om de vooruitbetaling te voldoen, adviseerde de adviseur om een opname uit zijn hypotheek te doen van ongeveer NLG 36.000,-. Een deel van het vrijgekomen bedrag kon worden aangewend voor de vooruitbetaling en het restantbedrag kon [lessee] vrij besteden. Volgens de adviseur was het Interest Refund Effect een aantrekkelijk en veilig product, waarmee [lessee] aanzienlijk vermogen zou kunnen opbouwen om zijn doelstelling om een voorziening te treffen voor de studie van de kinderen te realiseren. (…) De adviseur heeft [lessee] niet geïnformeerd over de specifieke risico’s. Zo heeft hij er niet op gewezen dat met de inleg de rentelasten voor een lening (de effectenovereenkomst) werd betaald en dat bij tegenvallende koersontwikkelingen, de inleg geheel verloren kon gaan en er bovendien een schuld kon ontstaan uit hoofde van de effectenleaseovereenkomst. Als [lessee] had geweten van de risico’s, dan had hij de overeenkomst nooit afgesloten. (…) [lessee] had geen ervaring met beleggen of kennis van complexe financiële producten. [lessee] heeft het advies van de adviseur, met vol vertrouwen in zijn deskundigheid, opgevolgd en heeft een Interest Refund Effect overeenkomst met een vooruitbetaling inleg van NLG 8014,01 afgesloten. [lessee] heeft een bedrag van NLG 35.996,40 uit zijn hypotheek ontvangen en een deel hiervan aangewend voor de inleg van het Interest Refund Effect, conform het advies van de adviseur (…)”.
- een brief van Woonfonds Hypotheken van 20 december 1999, gericht aan [lessee] en zijn echtgenote, waarin de afrekening van zijn hypotheek is opgenomen,
[adviseursnummer] – [tussenpersoon],
- een kopie van een uittreksel van de KvK van [tussenpersoon] B.V. met als beschrijving van de werkzaamheden
‘Financiële dienstverlening in de meest uitgebreide zin des woords’,
€ 135,00