In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 januari 2024. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de WOZ-beschikking voor het jaar 2023 gegrond verklaard en de aanslag verminderd. Belanghebbende is in beroep gekomen tegen de hoogte van de kostenvergoeding die aan hem is toegekend. De rechtbank heeft het beroep op 13 december 2024 behandeld, maar de gemachtigde van belanghebbende heeft zich afgemeld voor de zitting. De rechtbank concludeert dat belanghebbende recht heeft op een hogere kostenvergoeding dan eerder toegekend, op basis van de uitspraak van de Hoge Raad van 12 juli 2024. De rechtbank stelt de vergoeding per punt vast op € 647, wat leidt tot een totale kostenvergoeding van € 1.346, inclusief een vergoeding voor een taxatierapport. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar het griffierecht en de proceskostenvergoeding aan belanghebbende moet vergoeden. De rechtbank wijst erop dat zij niet bevoegd is om te oordelen over de vraag of de vergoeding aan de gemachtigde moet worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt op 24 februari 2025.