Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de producties van 01 t/m 30i [eiser] ,
- de mondelinge behandeling van 6 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eiser] .
2.De feiten
“Als auteur, researcher en onderzoeksjournalist ben ik sinds tweeënhalf jaar doende met mijn nieuwe, aanstaande [boek] over de zaak [ex-partner] casu quo [naam 1] . Het is in die hoedanigheid dat ik contact zocht met (…) [deskundige] . (…) Dat ik contact zocht met [deskundige] was in het kader van hoor en wederhoor als het gaat om de gebeurtenissen rond het bij [ex-partner] en zijn huidige vrouw [naam 1] gelegde bewijsbeslag waarbij [deskundige] in opdracht van deurwaarder (…) [deurwaarder 1] (…) een evidente rol heeft gespeeld.Een tweetal keren sprak ik met [deskundige] (…)[deskundige] verklaarde dat hij door [deurwaarder 1] was ingehuurd voor een specifieke actie rond de auto van [naam 1] , waarbij hij de taak had via het motormanagementsysteem specifieke codes aan te passen, te muteren en te manipuleren. Pas later toen [deskundige] voor zichzelf (het zat hem ‘niet helemaal lekker’) wilde weten wat de consequenties waren van de door hem gedane mutaties ging hij op onderzoek uit. Met behulp van de gebruikte codes werd ontdekt dat enerzijds bij stilstand van de auto het communicatiesysteem dat benodigd is
3.Het geschil
-(fysieke) bescheiden,
- communicatie tussen [gedaagde] , [ex-partner] , [naam 1] en aan [ex-partner] en [naam 1] gelieerde personen en aliassen,
- bankafschriften, en
4.De beoordeling
fishing expedition’ in de betekenis van een poging om ten aanzien van [ex-partner] , [naam 1] of [gedaagde] op zoek te gaan naar enig belastend materiaal zonder dat er voldoende gronden zijn het bestaan daarvan aan te nemen.
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
5.De beslissing
7.3-7.5 en 7.7 en randnummers 7.18 – 7.20 van de dagvaarding van 24 september 2024,