ECLI:NL:RBOVE:2020:4278

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
C/08/258754 / KG ZA 20-292
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op verspreiding van onrechtmatig rapport en dwangsom bij schending

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 15 december 2020, heeft eiseres [A] een kort geding aangespannen tegen gedaagde [B] vanwege de onrechtmatige verspreiding van een rapport van Lumen Lawyers. Dit rapport, dat ernstige beschuldigingen tegen [A] bevatte, was niet onafhankelijk opgesteld en was verspreid door [B] onder zijn medewerkers bij de bedrijven Centric en Strukton. Eiseres vorderde een verbod op verdere verspreiding van het rapport en de vernietiging ervan door de ontvangers. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verspreiding van het rapport in strijd was met eerdere rechterlijke uitspraken en dat [B] zich niet had gehouden aan gemaakte afspraken over het communiceren van beschuldigingen. De voorzieningenrechter legde een dwangsom op van € 100.000 per dag bij overtreding van het verbod, met een maximum van € 3.000.000. De vordering van [B] in reconventie om [A] te dwingen mee te werken aan een onafhankelijk onderzoek werd afgewezen, omdat [A] al lange tijd om zo'n onderzoek vroeg. De voorzieningenrechter oordeelde dat [B] in het ongelijk was gesteld en veroordeelde hem in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/258754 / KG ZA 20-292
Motivering van vonnis in kort geding van 15 december 2020
in de zaak van
[A] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen [A] ,
advocaat mr. P.L. Tjiam en mr. L.M. van Schuylenburch te Amsterdam,
tegen
[B] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen [B] ,
advocaat mr. M.A. Oostendorp en mr. S. Drijber te Velp.
3. De verdere verloop van de procedure
3.1. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is bij vonnis van
15 december 2020 op het door partijen over en weer gevorderde beslist. De motivering waarop de in dat vonnis gegeven beslissing steunt, volgt hieronder.
4. De beoordeling in conventie en reconventie
4.1. Het gaat in deze zaak in conventie - kort gezegd - om de vraag of het rapport Lumen Lawyers onrechtmatig is en of de verspreiding van dit rapport door [B] onmiddellijk moet stoppen, een en ander op de wijze zoals [A] heeft gevorderd in haar – gewijzigde – eis. Verder gaat het in reconventie om de vraag of [A] gedwongen kan worden haar medewerking te verlenen aan een onafhankelijk onderzoek, zoals door [B] gevorderd. Aanleiding voor deze zaak is de ontdekking van [A] op 8 december 2020 dat [B] het rapport van Lumen Lawyers heeft verspreid en aangeboden aan medewerkers bij zijn bedrijven Centric en Strukton en mogelijk daarbuiten.
4.2. [A] stelt zich op het standpunt dat (de inhoud en de totstandkoming van) het rapport van Lumen Lawyers onrechtmatig is. De verspreiding van dat rapport moet onmiddellijk stoppen en de door [B] verspreide rapporten moeten zo snel mogelijk worden verwijderd. Het rapport is een grove schending van de goede naam en eer van
[A] . In het rapport worden zeer ernstige beschuldigingen geuit op de persoon
[A] die nergens op zijn gefundeerd. Het rapport van Lumen Lawyers is allesbehalve onafhankelijk. Het is opgesteld door de vaste strafrechtadvocaat van [B] ,
mr. [X] , werkzaam bij Lumen Lawyers. Het rapport van Lumen Lawyers en de verspreiding daarvan is bovendien in strijd met de in rechte tussen partijen gewezen uitspraken en de recent ter zitting van 3 december 2020 gemaakte procesafspraken.
De ingediende eis in reconventie is de wereld op zijn kop volgens [A] . Zij heeft al heel lang verzocht om medewerking van [B] aan een onafhankelijk onderzoek.
4.3. [B] heeft zich verweerd en op het standpunt gesteld dat hij met zijn inmiddels aan zijn medewerkers van Strukton en Centric verzonden e-mail en op intranet van Centric geplaatste mededeling, grotendeels tegemoet is gekomen aan de eisen van
[A] . Hoewel [B] in de veronderstelling verkeerde het rapport van
Lumen Lawyers te mogen verstrekken aan zijn medewerkers, is hij hierin mogelijk te kort door de bocht gegaan. Ook omdat het rapport kennelijk, niet door zijn toedoen, bij een derde als het Financieel Dagblad is terechtgekomen. Naar de huidige stand van het recht is het gebruik door [B] van het rapport van Lumen Lawyers mogelijk onrechtmatig, maar dat betekent niet dat het rapport van Lumen Lawyers onrechtmatig is. Dat laatste zal in een bodemprocedure moeten worden vastgesteld. Voor [B] staat de waarheidsvinding voorop. Teneinde iedere discussie over onafhankelijkheid te voorkomen vordert [B] in reconventie dat [A] wordt veroordeeld haar medewerking te verlenen aan een onafhankelijk onderzoek naar de 25 verwijten die hij [A] maakt.
4.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
4.5. Niet in geschil is dat [B] begin december 2020 het rapport van Lumen Lawyers heeft verspreid onder zijn personeel van Centric en Strukton (bij verzending per
e-mail en plaatsing op internet) en dat het rapport bij het Financieele Dagblad is terechtgekomen. Zo heeft [B] bij e-mail van 6 december 2020 het volgende aan alle groepshoofden binnen Centric bericht:
“Beste…..,
Hierbij het rapport wat Lumen Lawyers opgesteld heeft naar aanleiding van het onderzoek onregelmatigheden van mijn bedrijf.
Ik verzoek je hiermee vertrouwelijk om te gaan.
Met vriendelijke groet, kind regards,
[B]
(…)”
en bij e-mail van 7 december 2020:
“Beste Strukton-collega,
Zoals jou bekend, heb ik een juridisch geschil over vermoedens van onregelmatigheden bij een van mijn bedrijven (DSS).
DSS behoort niet tot de Strukton Groep. Het geschil geeft onrust en onduidelijkheid bij collega’s, opdrachtgevers en niet in de laatste plaats bij mijzelf. In de media ben ik herhaaldelijk in een ongewenst daglicht geplaatst. Dat heeft begrijpelijkerwijs flinke impact op mij en ik heb dan ook als aandeelhouder van Strukton de behoefte om jou een helder beeld te geven wat de feitelijkheden zijn geweest van de afgelopen twee jaar. Dit in tegenstelling tot wat de media de afgelopen twee jaar gepubliceerd hebben.
Inmiddels is een onderzoeksrapport opgesteld waarin de conclusie wordt getrokken dat zich binnen DSS onregelmatigheden hebben voorgedaan. Onder andere is de conclusie dat:
• Sprake was van onregelmatigheden in beloningen en overige vergoedingen
• Leningen ten laste van DSS zijn verstrekt die in strijd waren met de regels
• Voorraad wederrechtelijk onttrokken is aan de bedrijfsvoorraad van DSS
Een aantal van de medewerkers heeft een afschrift ontvangen van het volledige onderzoeksrapport, opgesteld door Lumen Lawyers. Je hebt als medewerker van Strukton recht op het kennen van de feitelijkheden en moet weten wat de feitelijkheden zijn. Indien jij het rapport ook wilt lezen, kun je een mail naar (…) sturen. Ik verzoek je nadrukkelijk dan wel persoonlijk en zeer vertrouwelijk om te gaan met de inhoud van het rapport en dit niet verder te verspreiden.
[B]
(…)”.
Daarmee heeft [B] zich niet gehouden aan zijn ter zitting van 3 december 2020 bij het hof – bij monde van zijn toenmalige advocaat – gedane toezegging die is vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting:
“Partijen onthouden zich vanaf nu van het doen van uitspraken tegen derden over de verwijten die in deze procedures aan de orde zijn.”
4.6. De stelling van [B] dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij intern wel mededelingen mocht doen, zoals zijn advocaat ter zitting heeft aangevoerd, en dus dacht dat hij het rapport van Lumen Lawyers wel mocht verstrekken aan zijn medewerkers, wordt door de voorzieningenrechter gepasseerd. Evident is dat met ‘derden’ wordt bedoeld: anderen dan partijen. De afspraak heeft als strekking dat over de verwijten die partijen elkaar over en weer maken (waaronder vanzelfsprekend ook die aan het adres van [A] in het rapport Lumen Lawyers) met niemand zal worden gecommuniceerd. Dat [B] niet aanwezig was bij de zitting van het hof (en de afspraak dus anders heeft kunnen interpreteren, zo begrijpt de voorzieningenrechter de stelling van zijn advocaat) maakt dat niet anders. Hij heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door zijn toenmalige advocaat, met wie hij tijdens de zitting telefonisch contact heeft gehad. Dat hij niet zelf bij de zitting aanwezig is geweest, is zijn eigen keuze geweest, maar doet er niet aan af dat hij gebonden is aan de gemaakte afspraak. De stelling van [B] dat hij het rapport wel ‘persoonlijk/vertrouwelijk’ en ‘intern’ bekend mocht maken, is in strijd met de gemaakte afspraak. Bovendien valt bekendmaking door [B] aan duizenden werknemers van zijn andere bedrijven natuurlijk niet als ‘persoonlijk/vertrouwelijk’ en ‘intern’ te kwalificeren.
4.7. [B] heeft met het versturen van het rapport van Lumen Lawyers aan medewerkers bij zijn bedrijven Centric en Strukton en het plaatsen van dat rapport op intranet ook in strijd gehandeld met de tussen partijen in rechte gewezen uitspraken.
De voorzieningenrechter te Amsterdam heeft [B] (en DSS) bij vonnis van
24 september 2019 (hierna: het Amsterdamse vonnis) – kort gezegd – verboden om (in hun beschuldigingen jegens [A] van fraude bij DSS) nog langer zakelijke e-mailaccounts en andere privédocumenten van [A] te gebruiken en te verspreiden.
De voorzieningenrechter formuleerde wel een mogelijke uitzondering op deze beslissing: een fraudeonderzoek door een onafhankelijk bureau.
De vordering van DSS tot staking van de uitvoering van het Amsterdamse vonnis is in
april 2020 afgewezen door de rechtbank Overijssel. Deze beslissing is bij arrest van
3 november 2020 in hoger beroep bekrachtigd door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof overwoog onder meer dat [B] en DSS in het geheel geen toegang meer mogen verschaffen in en gebruik mogen maken van de zakelijke e-mailaccounts van
[A] en deze berichten evenmin mogen delen met derden. Het onderzoek of
[A] als directeur van DSS had gefraudeerd, waartoe DSS aan advocatenkantoor Lumen Lawyers opdracht had gegeven, oordeelde het hof als niet onafhankelijk en partijdig. Het kantoor Lumen Lawyers is geen onafhankelijk bureau in de zin van het Amsterdamse vonnis, aldus het hof, omdat eigenaar en advocaat [X] [B] en diens bedrijven DSS en Strukton bijstaat in enkele (strafrechtelijke) procedures.
4.8. Totdat in cassatie of in een bodemprocedure anders wordt beslist gelden deze uitspraken van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 24 september 2019 en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 november 2020 tussen partijen. Naar de huidige stand van het recht staat dan ook vast tussen partijen dat [B] geen gebruik mag maken van de gegevens uit de e-mailaccounts van [A] en dat hij deze ook niet mag verspreiden én dat het rapport van Lumen Lawyers niet onafhankelijk is.
4.9. Niet in geschil is tussen partijen dat in het rapport van Lumen Lawyers naar de inhoud van e-mails die uit de e-mailaccounts van [A] komen, wordt verwezen en dat deze ook worden aangehaald. Dat maakt niet alleen het gebruik en het verspreiden van het rapport van Lumen Lawyers onrechtmatig, maar ook (de inhoud en de wijze van totstandkoming van) het rapport zelf. De verspreiding van het rapport levert schade op voor de reputatie van [A] . Daarom zijn haar vorderingen in beginsel toewijsbaar.
4.10. [B] heeft kennelijk ingezien dat hij met de verstuurde e-mailberichten binnen Centric en Strukton en het plaatsen van het rapport op intranet, niet juist heeft gehandeld. Op de ochtend van de dag dat dit kort geding heeft gediend , heeft [B] het volgende bericht per e-mail verzonden aan alle medewerkers van Strukton, negen medewerkers van Centric (waaronder de OR) en op intranet van Centric geplaatst:
“Onderwerp: Juridische geschil DSS
Geachte lezer,
Op 7 december (9 december binnen Centric, voorzieningenrechter) jl. heb ik u geïnformeerd omtrent de conclusies die getrokken kunnen worden n.a.v. het onderzoeksrapport van Lumen Lawyers. Sommigen van u hebben het rapport van mij ook ontvangen. Het rapport heeft betrekking op de eerder door mij gedane uitlatingen betreffende vermeende onregelmatigheden binnen DSS.
Ik moet thans erkennen dat ik voorbarig ben geweest in mijn handelen. Ik had u niet in kennis moeten stellen van de inhoud van het rapport.
Ik verzoek u dan ook – indien u beschikt over het rapport – dit rapport onmiddellijk te verwijderen van uw computer en, indien u het rapport heeft geprint, het rapport te vernietigen. Wanneer u het rapport met anderen heeft gedeeld, vraag ik u om deze personen te benaderen en te verzoeken het rapport te vernietigen.
Met vriendelijke groet,
[B] ”.
4.11. Het versturen c.q. plaatsen van dit bericht maakt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet, zoals [B] wel beweert, dat [A] geen belang meer heeft bij een groot deel van haar vorderingen. [B] neemt in zijn bericht van
14 december 2020 immers niet uitdrukkelijk afstand van de inhoud van het rapport van Lumen Lawyers. Daarbij komt dat [B] eerst ná de aankondiging van het onderhavige kort geding in beweging is gekomen en op de dienende dag van dit kortgeding een bericht heeft verzonden binnen Strukton en Centric om het door hem verzonden c.q. geplaatste rapport van Lumen Lawyers te verwijderen en/of te vernietigen.
4.12. Dit alles leidt tot het oordeel dat de vorderingen van [A] , op de navolgende wijze, voor toewijzing vatbaar zijn.
4.13. Niet aannemelijk is overigens geworden dat [B] het rapport op de homepagina’s van de websites van Strukton en Centric heeft geplaatst, dus de gevorderde rectificatie zal op dit punt worden afgewezen. Dat het rapport door toedoen van [B] bij het Financieele Dagblad is terechtgekomen is eveneens onvoldoende aannemelijk geworden. Wel acht de voorzieningenrechter het van belang dat de rectificatie ook wordt geplaatst op de intranetpagina van Strukton, ook al heeft [B] zich op het standpunt gesteld dat [A] daar geen belang meer bij heeft omdat hij alle medewerkers van Strukton het bericht van 14 december 2020 reeds per e-mail heeft verzonden.
4.14. De voorzieningenrechter legt [B] daarbij een dwangsom op van
€ 100.000,00 voor elke keer en/of elke dag (een gedeelte van een dag telt als een dag) dat hij in strijd handelt met zijn verplichtingen onder dictumonderdelen 2.1. t/m 2.7., met een maximum van € 3.000.000,-. De voorzieningenrechter acht dit een noodzakelijke en voldoende prikkel voor [B] om te waarborgen dat hij het vonnis naleeft. [B] is zeer vermogend. Hij heeft er blijk van gegeven dat hij in staat is om een expliciet ter zitting van het hof gemaakte afspraak met [A] binnen drie dagen na het maken daarvan flagrant te schenden. Een lagere dwangsom zou kunnen leiden tot een afweging door [B] die ten gunste uitvalt van overtreding van zijn verplichtingen onder dictumonderdelen 2.1. t/m 2.7., hetgeen niet effectief zou zijn.
4.15. [B] vraagt in reconventie om een onafhankelijk onderzoek naar de door hem genoemde 25 verwijten (opgenomen in een brief van 6 september 2019 van de toenmalige advocaat van DSS/ [B] ) die hij [A] maakt. De vordering zal wegens het ontbreken van een (spoedeisend) belang, worden afgewezen. Vast staat dat [A] al ruim anderhalf jaar vraagt om een onafhankelijk onderzoek naar de verwijten die [B] haar maakt. Telkens is dit door [B] geweigerd. Nu [B] ook een onafhankelijk onderzoek wenst, acht de voorzieningenrechter partijen in staat tezamen met hun advocaten afspraken te maken over het starten van een onafhankelijk onderzoek en de exacte invulling daarvan. Daar is geen (veroordelend) vonnis voor nodig.
4.16. [B] zal als de in het ongelijk gestelde partij zowel in conventie als in reconventie in de proceskosten worden veroordeeld. De voorzieningenrechter ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om [B] te veroordelen in de volledige kosten van dit geding. De kosten aan de zijde van [A] worden in conventie begroot op:
- griffierecht € 304,00
- explootkosten 102,96
- salaris 980,00
Totaal € 1.386,96.
De vordering in reconventie vloeit voort uit het verweer in conventie, zodat het salaris in reconventie wordt gehalveerd. De kosten aan de zijde van [A] worden in reconventie begroot op:
- salaris advocaat 490,00 (factor 0,5 × tarief € 980,00).
Deze motivering is op 23 december 2020 gegeven door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter en is door hem en de griffier ondertekend.
,
.
1.2.
.