4.18.[eiseres] heeft naar het oordeel van de rechtbank – mede gelet op de summiere betwisting van [gedaagde sub 1] – vooralsnog voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde sub 1] de e-mails uit naam van en met instemming van [A] heeft geschreven en verstuurd en dat deze afkomstig zijn van haar IP-adres. Dat volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de volgende feiten en omstandigheden waarnaar [eiseres] onder overlegging van (de vele) producties verwijst en die [gedaagde sub 1] niet dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken:
- de e-mails zijn geschreven en verstuurd vanuit de e-mailadressen [A] .com en [A] .com;
- de e-mails zijn verstuurd van het IP- [adres] en/of KPN- [nummer] -adsl.nl (deze zijn zichtbaar in de eigenschappen (‘Properties’) van de
e-mail (zie productie 87 bij de dagvaarding);
- het IP- [adres] en/of KPN- [nummer] -adsl.nl is afkomstig van (de internetverbinding van) [gedaagde sub 1] , aangezien alle e-mails die zijn verstuurd vanaf de e-mailaccounts van [gedaagde sub 1] zelf ( zoals [mailadres 1] en [mailadres 2] ) en waartoe [gedaagde sub 1] als enige toegang heeft, afkomstig zijn van hetzelfde IP- [adres] ;
- [gedaagde sub 1] heeft naast [A] de beschikking over de inloggegevens van de
e-mailaccounts van [A] . Dat kan worden afgeleid uit het proces-verbaal van de deurwaarder van 24 december 2020 (dat dwingende bewijskracht heeft) waarin de deurwaarder heeft verklaard dat [gedaagde sub 1] de wachtwoorden meerdere keren heeft gewijzigd en bij haar bekend zijn (zie productie 88 bij de dagvaarding).;
- de concept e-mails, waarover [eiseres] beschikt, en die zijn verzonden van haar IP- [adres] , laten zien dat [gedaagde sub 1] zich (soms) vergist en zich voordoet als [A] , zoals: “
Zojuist besproken met [A], rechtbank)
om het namens de stichting te doen.”,welk concept [gedaagde sub 1] vervolgens heeft aangepast in
: “Zojuist met [gedaagde sub 1]( [gedaagde sub 1] , rechtbank)
besproken om het namen de stichting te doen (…)” en heeft verstuurd;
- [gedaagde sub 1] schrijft (soms) concepten in haar eigen e-mailaccounts en verstuurt die concepten vervolgens via de e-mailaccounts van [A] . [eiseres] verwijst naar een voorbeeld uit april 2019 over een conceptartikel voor het FD, dat als Word-document als bijlage is gevoegd aan de betreffende e-mail, en dat [gedaagde sub 1] vanuit het
e-mailaccount van [A] naar haar eigen MaMoMo-account stuurt en bewerkt vanuit haar eigen MaMoMo-account en vervolgens weer terugstuurt naar het account van [A] en van daaruit weer naar de journalist van het FD;
- [gedaagde sub 1] beantwoordt aan MaMoMo gerichte e-mails met het e-mailaccount van [A] . [eiseres] verwijst naar een e-mail van de tante van [gedaagde sub 1] (waarin kort gezegd staat dat haar tante haar probeert ‘tot de orde te roepen’). De respons op deze e-mail komt van het account [A] ;
- [gedaagde sub 1] is de auteur van documenten die als bijlage aan e-mails zijn gevoegd en die verstuurd zijn vanuit de e-mailaccounts van [A] . De rechtbank verwijst naar hetgeen zij daarover hiervoor over het conceptartikel voor het FD heeft overwogen;
- [gedaagde sub 1] erkent zelf dat zij e-mails verstuurt vanuit [A] . Dit blijkt onder meer uit één van de overgelegde audiofragmenten: “
Zo doe ik het ook, maar niet vanuit mezelf, maar vanuit [A]( [A] , rechtbank)
, zodat ik overal uit beeld blijf.” (productie 34 bij dagvaarding);
- [gedaagde sub 1] verstuurt ook e-mails namens [A] en haarzelf vanuit de
e-mailaccounts van [A] zo volgt uit de door [eiseres] aangehaalde e-mails
(
“Ja daar hebben wij als volgt op gereageerd zie bijlage”, e-mail van 21 december 2019 en “
onze opmerkingen”, e-mail van 30 mei 2020);
- derden rondom [A] en [gedaagde sub 1] weten dat [gedaagde sub 1] e-mails verstuurt vanuit de e-mailaccounts van [A] . [eiseres] verwijst onder meer naar een e-mail van
[gedaagde sub 5] (huidig lid van de raad van bestuur van Centric, gedaagde V) van 18 oktober 2019 waarin hij antwoordt: ”
Ik overleg vandaag nog even met [A]( [A] . Rechtbank)”;
- Op het moment dat e-mails van de e-mailaccounts van [A] werden verstuurd was [A] zelf vaak aan het werk of op zakenreis. [eiseres] verwijst naar e-mails die tussen 27 november 2019 en 4 december 2019 zijn verstuurd toen [A] op reis was naar Saoedi-Arabië;
- de opmaak, spelling en taal van de e-mails die zijn verstuurd vanuit de e-mailacounts van [A] zijn gelijk aan die van de e-mails die [gedaagde sub 1] vanuit haar eigen
e-mailaccounts heeft verstuurd, zoals harde returns, d/t fouten en het gebruik van de woorden ‘staatshacker’, ‘kapotschrijven’, dekmantel’, ‘rookgordijn’, ‘camouflagebedrijf’ en ‘afbranden’ (zie productie 87 bij de dagvaarding).