ECLI:NL:RBZWB:2024:6898
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de vaststelling van het WW-dagloon door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de vaststelling van haar dagloon op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het UWV had op 30 januari 2024 aan eiseres een WW-uitkering toegekend met een dagloon van € 144,17, maar dit werd in stand gehouden na bezwaar. Eiseres heeft zich afgemeld voor de zitting op 3 september 2024, waar het UWV haar verweerschrift indiende. De rechtbank oordeelt dat het WW-dagloon terecht is vastgesteld, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat de overuren die zij claimt, vorderbaar maar niet inbaar waren. De rechtbank concludeert dat het dagloon een redelijke afspiegeling vormt van het loon van eiseres en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 oktober 2024.