ECLI:NL:CRVB:2012:BW9902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- M.C. Bruning
- J. Brand
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WW-uitkering en berekening van dagloon in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WW-uitkering aan twee appellanten, die in hoger beroep zijn gegaan tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], hebben in eerste instantie een uitkering ontvangen, berekend naar een dagloon van respectievelijk € 71,10 en € 71,13. In hoger beroep stellen zij dat zij meer uren hebben gewerkt dan de loonaangifte van hun werkgever aangeeft en dat het Uwv onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar deze claim. Ze verwijzen naar een verklaring van M. Ozdemir, die hen heeft bijgestaan in gesprekken met de werkgever over het niet betalen van overuren.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de appellanten niet hebben aangetoond dat de werkgever hen een bepaald bedrag aan loon weigert te betalen. De Raad oordeelt dat de appellanten niet met vrucht een beroep kunnen doen op artikel 2, vierde lid, van het Besluit Dagloonregels werknemersverzekeringen, omdat zij niet hebben aangetoond dat het door hen bedoelde loon niet tevens inbaar is geworden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die eerder de beroepen van de appellanten ongegrond heeft verklaard.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met T. Hoogenboom als voorzitter en M.C. Bruning en J. Brand als leden, in aanwezigheid van griffier G.J. van Gendt. De beslissing is openbaar uitgesproken op 22 juni 2012.