ECLI:NL:RBZWB:2024:4571
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ingangsdatum van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser, vertegenwoordigd door mr. Z.M. Alaca, had beroep aangetekend tegen de ingangsdatum van zijn bijstandsuitkering. Eiser had tot 8 augustus 2022 een persoon verzorgd en had op 16 september 2022 een werkloosheidsuitkering aangevraagd bij het UWV, welke aanvraag op 21 september 2022 werd afgewezen. Het college verstrekte op 8 maart 2023 een bijstandsuitkering aan eiser met ingang van 30 januari 2023, maar wees de aanvraag voor de periode van 8 augustus 2022 tot 30 januari 2023 af. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het college handhaafde zijn besluit. De rechtbank behandelde de zaak op 21 juni 2024 en concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum van de bijstandsuitkering rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat eiser zich pas op 30 januari 2023 had gemeld voor bijstand, en dat hij niet tijdig had gereageerd op de afwijzing van zijn WW-aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om griffierecht en proceskostenvergoeding af.