Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de aanvraag van appellante om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante had op 3 juli 2012 een aanvraag ingediend voor een WW-uitkering, die haar op 5 juli 2012 werd toegekend. Vervolgens heeft zij op 26 september 2012 een aanvraag voor aanvullende bijstand ingediend, waarbij zij verzocht om de ingangsdatum van de bijstand vast te stellen op 1 augustus 2012, de datum waarop haar WW-uitkering was toegekend. Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen heeft echter de bijstandsaanvraag afgewezen voor de periode van 1 augustus tot en met 25 september 2012, en bijstand toegekend vanaf 26 september 2012.
De Centrale Raad oordeelt dat volgens vaste rechtspraak in beginsel geen recht op bijstand bestaat voor de periode voorafgaand aan de datum van melding of indiening van de aanvraag. Afwijkingen zijn mogelijk bij bijzondere omstandigheden, maar in dit geval zijn dergelijke omstandigheden niet aangetoond. De Raad bevestigt dat het college een buitenwettelijk begunstigend beleid hanteert, dat consistent is toegepast. Appellante heeft zich niet binnen de gestelde termijn gemeld voor bijstand, en haar argument dat zij pas na ontvangst van de betaalspecificatie van de WW-uitkering op de hoogte was van haar recht op bijstand, wordt verworpen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.