ECLI:NL:RBZWB:2024:3644
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de schending van de inlichtingenplicht bij de aanschaf van een vrijgelaten bezitting onder de Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 juni 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld naar aanleiding van een schriftelijke waarschuwing die hem was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland. De waarschuwing was gebaseerd op een vermeende schending van de inlichtingenplicht onder de Participatiewet, omdat eiser een voertuig had aangeschaft zonder dit te melden. Eiser ontving een bijstandsuitkering en had in oktober 2022 een signaal ontvangen van het Inlichtingenbureau over het voertuig dat op zijn naam stond. Het college had eiser verzocht om het kentekenbewijs en het aanschafbewijs van het voertuig, wat hij had ingediend. Ondanks dat zijn uitkering ongewijzigd werd voortgezet, legde het college op 21 februari 2023 een waarschuwing op wegens het niet melden van de aanschaf van het voertuig.
Eiser betwistte de waarschuwing en stelde dat er geen sprake was van schending van de inlichtingenplicht, omdat het voertuig geen invloed had op zijn vermogen. De rechtbank oordeelde dat eiser de inlichtingenplicht niet had geschonden, omdat de auto als een vrijgelaten bezitting in natura werd beschouwd, gezien de waarde en de leeftijd van het voertuig. De rechtbank concludeerde dat het college ten onrechte een waarschuwing had opgelegd en vernietigde het bestreden besluit. Eiser kreeg recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die in totaal € 2.998,- bedroegen.