ECLI:NL:CRVB:2020:749
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schending van inlichtingenverplichting bij ontvangen schadevergoeding en gevolgen voor bijstandsrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant ontving tot 1 november 2017 bijstand van het college van burgemeester en wethouders van Harderwijk. Na een signaal van het Inlichtingenbureau over vermogen dat de appellant had ontvangen, is er een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek toonde aan dat de appellant een schadevergoeding van in totaal € 21.194,84 had ontvangen, waarvan een deel als smartengeld was aangemerkt.
Het college heeft de appellant bij besluit van 26 september 2018 meegedeeld dat zijn vermogen met € 5.537,74 was toegenomen, maar dat deze toename geen gevolgen had voor zijn recht op bijstand in 2017. Echter, het college gaf de appellant ook een waarschuwing omdat hij de inlichtingenverplichting had geschonden door de ontvangst van de schadevergoeding niet te melden. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond.
In hoger beroep heeft de appellant betoogd dat hij de inlichtingenverplichting niet had hoeven schenden, omdat de schadevergoeding niet van invloed kon zijn op zijn recht op bijstand. De Raad oordeelde echter dat de appellant, gezien de hoogte van de schadevergoeding, redelijkerwijs had moeten begrijpen dat deze van invloed kon zijn op zijn bijstandsrecht. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college bevoegd was om een waarschuwing te geven, aangezien er geen benadelingsbedrag was vastgesteld. De gronden van de appellant in hoger beroep werden als herhalingen van eerdere argumenten beschouwd en niet gevolgd.