ECLI:NL:RBZWB:2024:3630
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van boetebeschikkingen bij naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en recht op proceskostenvergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juni 2024, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende twee naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting (MRB) opgelegd, samen met boetebeschikkingen. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen de eerste boetebeschikking ongegrond is, terwijl het beroep tegen de tweede boetebeschikking gegrond is. De rechtbank vermindert de boete van de tweede beschikking van € 447 naar € 429, omdat de inspecteur abusievelijk een verkeerde boete had opgelegd. De rechtbank concludeert dat er geen recht op proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase is, omdat de inspecteur de boetes had opgelegd volgens het geldende beleid en de aanpassing van het beleid niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De rechtbank bevestigt dat de boetebeschikkingen passend zijn en dat de inspecteur het griffierecht en een proceskostenvergoeding aan belanghebbende moet vergoeden.