Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2024 in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats], eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder
Inleiding
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden
Beoordeling door de rechtbank
Omvang van het geschil
€ 45,- die eiseres in 2022 gaf volgens haar niet opgaat voor de taarten die zij in de jaren daaraan voorafgaand heeft gemaakt. Eiseres heeft deze stelling niet onderbouwd. Datzelfde geldt voor de stelling dat eiseres voor de taarten waarvoor zij de kostprijs ontving niet de gehele kostprijs vroeg, maar slechts de kostprijs van (bijzondere) toevoegingen, zoals een topper. De rechtbank is van oordeel dat het college juist maatwerk heeft geleverd door, aan de hand van de door eiseres gegeven kostprijs en de inventarisatie op basis van het internetonderzoek, schattenderwijs vast te stellen wat het recht op bijstand van eiseres was. Omdat dat bedrag door de verkoop van taarten lager lag dan het bedrag dat eiseres gedurende die maanden aan bijstand had ontvangen, was het college gehouden de bijstandsuitkering over deze periode te herzien.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr.E.A. Vermunt, griffier, op 17 april 2024 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, heeft recht op bijstand van overheidswege.
De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.
Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand kan het college een besluit tot toekenning van bijstand herzien of intrekken, indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend vordert de kosten van bijstand terug voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.