ECLI:NL:RBZWB:2024:1907
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet na schending inlichtingenverplichting
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom heeft de aanvraag afgewezen met het besluit van 23 november 2022, en dit besluit is gehandhaafd na bezwaar. De rechtbank heeft op 29 februari 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde, mr. F. Ergec, en mr. M. Niessen namens het college.
Eisers, die een herenkledingzaak hadden, hebben in het verleden uitkeringen ontvangen in het kader van de Tijdelijke Ondernemersregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Hun aanvraag voor bijstand op grond van de Participatiewet werd ingediend op 6 september 2022, maar het college heeft twijfels over hun financiële situatie en de wijze waarop zij in hun levensonderhoud hebben voorzien. De rechtbank concludeert dat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd van hun bijstandbehoevendheid en dat zij hun inlichtingenverplichting hebben geschonden.
De rechtbank oordeelt dat het college op goede gronden de aanvraag heeft afgewezen, omdat eisers niet hebben aangetoond hoe zij vanaf maart 2020 in hun levensonderhoud hebben voorzien. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat het college gerechtigd is om gegevens op te vragen over een langere periode dan gebruikelijk, gezien de onduidelijkheid over de financiële situatie van eisers. De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond en wijst op de noodzaak van transparantie in de financiële situatie voor het verkrijgen van bijstand.