ECLI:NL:RBZWB:2024:1458
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag op basis van medewerkingsverplichting en inlichtingenverplichting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 27 februari 2024, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om bijstand voor levensonderhoud beoordeeld. Eisers, vertegenwoordigd door mr. F. Ergec, hebben op 7 juli 2022 een aanvraag ingediend met als gewenste ingangsdatum 1 juni 2022. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom heeft deze aanvraag op 23 november 2022 afgewezen, en dit besluit is in bezwaar bevestigd op 29 juni 2023. De rechtbank heeft op 25 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft afgewezen, omdat eisers niet voldoende bewijsstukken hebben overgelegd om hun financiële situatie te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat eisers niet hebben aangetoond dat zij geen financieel gewin hebben gehad van crypto-accounts, wat essentieel was voor het vaststellen van hun bijstandbehoevendheid. De rechtbank oordeelt dat de medewerkingsverplichting van eisers is geschonden, omdat zij niet alle gevraagde informatie hebben verstrekt. Dit gebrek aan informatie heeft geleid tot de conclusie dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
De rechtbank wijst het beroep van eisers af en verklaart dat er geen grond is voor schadevergoeding. Wel wordt het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 1.750,- en het griffierecht van € 50,- aan eisers. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie in de financiële situatie van bijstandsaanvragers en de noodzaak om aan de inlichtingenverplichting te voldoen.