ECLI:NL:CRVB:2023:610
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand; boete opgelegd wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de herziening, intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en de oplegging van een boete aan appellanten. Appellanten ontvingen bijstand, maar het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft vastgesteld dat er kasstortingen en bijschrijvingen op hun bankrekeningen hebben plaatsgevonden die niet zijn gemeld. Dit leidde tot een herziening van de bijstand en een terugvordering van in totaal € 7.893,43, evenals een boete van € 1.800,- die later is verlaagd naar € 900,-. De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat appellanten niet hebben aangetoond dat de kasstortingen en bijschrijvingen niet als inkomen moeten worden aangemerkt. De Raad heeft ook geoordeeld dat het college bevoegd was om bankafschriften over een langere periode op te vragen, gezien de twijfels over de juistheid van de verstrekte informatie. De Raad heeft de gronden van het hoger beroep van appellanten verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad concludeert dat de herziening, intrekking, terugvordering en de boete ongewijzigd in stand blijven.