Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
- op 15 mei 2019 is tussen partijen een huurovereenkomst voor een zelfstandige woning met begeleiding gesloten voor de duur van 24 maanden. Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden (versie januari 2009) van Tiwos van toepassing verklaard. Naast de huurovereenkomst is een tijdelijke begeleidingsovereenkomst gesloten tussen Tiwos, [gedaagde in conventie] en Traverse;
- begin 2020 was sprake van een huurachterstand van € 4.216,45 (inclusief verschenen rente en buitengerechtelijke kosten). Tiwos heeft bij dagvaarding van 9 maart 2020 onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst, de ontruiming van de woning en de betaling van de huurachterstand gevorderd. [gedaagde in conventie] is in die procedure niet verschenen, zodat de vordering bij verstekvonnis van 8 juli 2020 is toegewezen;
- partijen zijn vervolgens in overleg gegaan over de voorwaarden waaronder [gedaagde in conventie] in de woning kon blijven. Dit heeft geleid tot de tweede kans overeenkomst van 11 februari 2021 (verder: de tweede kans overeenkomst). De algemene voorwaarden van Tiwos zijn in die overeenkomst niet opnieuw van toepassing verklaard. Wel is in de overeenkomst opgenomen:
“(…) Tiwos is (…) bereid voorlopig de executie van het vonnis voor wat betreft de daadwerkelijke gerechtelijke ontruiming uit te stellen en huurder de mogelijkheid te geven het gebruik van de woning (…) voort te zetten onder de navolgende zéér strikte voorwaarden;
Huurder zal de lopende betalingstermijnen van € 574,70 per maand (thans in de vorm van een gebruiksvergoeding) uiterlijk vóór de eerste van de maand aan Tiwos voldoen;
Huurder laat de huurachterstand niet verder oplopen;
Voor huurder wordt beschermingsbewindvoering aangevraagd. Huurder zal deze bewindvoering accepteren, niet eenzijdig opzeggen dan wel op andere wijze het traject van bewindvoering frustreren;
Huurder accepteert de begeleiding en hulpverlening van Traverse. Huurder zal deze hulp accepteren, toelaten en niet eenzijdig beëindigen, tenminste tot en met de indicatie loopt.
Huurder zal zich onthouden van het veroorzaken van iedere vorm van (geluids)overlast aan omwonenden. Dit geldt ook voor overlast door huisdieren of door personen die huurder in de woning toelaat;
Huurder dient in de woning haar hoofdverblijf te hebben en mag de woning niet (deels) onderverhuren of derden laten inwonen;
Huurder zal de sleutels van de woning niet aan derden beschikbaar stellen;
Gedurende de looptijd van deze overeenkomst zullen door de leefbaarheidsconsulent van Tiwos vier evaluatiemomenten worden ingepland per jaar. De evaluatiegesprekken zullen plaatsvinden in de woning. Huurder zal hiervoor schriftelijk worden uitgenodigd en verplicht zich bij deze evaluatiemomenten aanwezig te zijn.
- bij brief van 13 april 2021 bericht Tiwos naar aanleiding van een evaluatiemoment aan [gedaagde in conventie] dat de huur voor april 2021 twaalf dagen te laat is betaald, zodat [gedaagde in conventie] daarmee de voorwaarden van de tweede kans overeenkomst heeft overtreden. Zij geeft aan nog geen aanleiding te zien om over te gaan tot opzegging van de overeenkomst en de ontruiming van de woning;
- op 27 mei 2021 bericht Tiwos aan [gedaagde in conventie] dat op 25 mei 2021 twee hennepplanten in de woning zijn aangetroffen. Tiwos ziet hierin aanleiding de overeenkomst tussen partijen in een gerechtelijke procedure te laten ontbinden. Zij stelt [gedaagde in conventie] in de gelegenheid zelf de overeenkomst op te zeggen. [gedaagde in conventie] heeft naar aanleiding van de brief de overeenkomst tussen partijen niet opgezegd en Tiwos heeft geen juridische stappen tegen [gedaagde in conventie] ondernomen;
- op 23 juli 2021 bericht Tiwos naar aanleiding van een evaluatiemoment aan [gedaagde in conventie] dat zij afziet van de voorwaarde om beschermingsbewindvoering op te starten en geeft zij de tussen partijen afgesproken betalingsregeling weer;
- bij e-mailbericht van 23 juli 2021 vraagt [gedaagde in conventie] de start van de betalingsregeling één maand uit te stellen. Tiwos gaat hiermee akkoord bij e-mailbericht van 28 juli 2023;
- bij e-mailberichten van 14 en 15 november 2021 komen partijen overeen dat [gedaagde in conventie] eenmalig de helft van de maandtermijn van de betalingsregeling voldoet wegens opgelegd loonbeslag;
- op 16 februari 2022 heeft de politie Leijdal twee grote hennepplanten, zeven stekjes en goederen, die worden geassocieerd met een hennepkwekerij, in de woning aangetroffen;
- bij brief van 24 februari 2022 heeft Tiwos de tweede kans overeenkomst tussen partijen opgezegd en de ontruiming van de woning aangezegd;
- bij dagvaarding van 21 maart 2022 heeft Tiwos bij de voorzieningenrechter te Breda ontruiming gevraagd van de woning;
- bij vonnis van 19 april 2022 heeft de voorzieningenrechter de vordering van Tiwos afgewezen. Hij overweegt: “(…)
- bij dagvaarding van 13 mei 2022 heeft Tiwos hoger beroep ingesteld van het voornoemde vonnis van de voorzieningenrechter;
- in juli 2022 heeft [gedaagde in conventie] (zes dagen te laat) een betaling aan Tiwos verricht, op grond waarvan Tiwos op 21 juli 2022 de ontruiming van de woning heeft aangezegd per 24 augustus 2022;
- op 15 augustus 2022 heeft [gedaagde in conventie] een executiegeschil aanhangig gemaakt, waarin hij vraagt de executie van het verstekvonnis te schorsen. Bij vonnis van 31 augustus 2023 heeft de kantonrechter de vorderingen van [gedaagde in conventie] afgewezen. Hij overweegt onder andere dat de tweede kans overeenkomst per 11 augustus 2022 van rechtswege is geëindigd en dat is gebleken dat Tiwos [gedaagde in conventie] geen nieuwe huurovereenkomst wilde aanbieden;
- [gedaagde in conventie] is nadien uit de woning vertrokken, waarbij hij schade aan de woning heeft toegebracht, begroot op € 25.123,02 (inclusief btw);
- partijen hebben na de ontruiming van de woning het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch bericht dat zij afzien van een mondelinge behandeling in hoger beroep. Tiwos heeft haar vordering verminderd tot de gevorderde proceskostenveroordeling. Het hof heeft vervolgens op 1 november 2022 arrest gewezen, waarin zij overweegt:
“(…) Ongeacht hoe partijen die overeenkomst in hun standpunten hebben genoemd, ziet het hof zich gesteld voor de kwalificatievraag van de op 11 februari 2021 gesloten tweedekansovereenkomst. (…)
- op 17 november 2022 heeft Tiwos de woning aan een derde verhuurd;
- bij dagvaarding van 29 december 2022 heeft [gedaagde in conventie] gevorderd dat de voorzieningenrechter te Breda de woning weer aan hem toebedeelt, dat Tiwos wordt verplicht een andere woning aan hem ter beschikking te stellen, dan wel Tiwos te veroordelen schade te vergoeden;
- op 5 januari 2023 heeft Tiwos de overeenkomst, voor zover sprake is van een huurovereenkomst, ontbonden, nu zij de woning niet meer aan [gedaagde in conventie] ter beschikking kan stellen;
- bij vonnis van 24 januari 2023 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [gedaagde in conventie] afgewezen.
3.Het geschil
- subsidiair te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning rechtsgeldig door Tiwos is ontbonden bij brief van 5 januari 2023;
- meer subsidiair de voornoemde tweede kans overeenkomst/huurovereenkomst te ontbinden wegens wanprestatie;
- primair en (meer) subsidiair [gedaagde in conventie] te veroordelen:
- primair voor recht te verklaren dat sprake is van een onrechtmatige ontruiming van de woning, waardoor Tiwos schadeplichtig is geworden jegens [verweerder in reconventie] ;
- subsidiair [verweerder in reconventie] te veroordelen om binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te bieden aan [verweerder in reconventie] voor een vergelijkbare woning als de woning;
- primair en subsidiair [verweerder in reconventie] te veroordelen in de proces- en nakosten.
4.De beoordeling
een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract', maar op '
de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten', waaraan de Hoge Raad heeft toegevoegd dat daarbij mede van belang kan zijn '
tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht'.
- “(…) Tiwos is (…) bereid voorlopig de executie van het vonnis voor wat betreft de daadwerkelijke gerechtelijke ontruiming uit te stellen en huurder de mogelijkheid te geven het gebruik van de woning (…) voort te zetten (…)”, en;
- “(…) Het is voor partijen duidelijk dat (…) vooralsnoggéénnieuwe huurovereenkomst tussen partijen wordt gesloten noch dat stilzwijgend een huurovereenkomst tot stand kan en zal komen, ook blijft het ontruimingsvonnis haar geldigheid behouden (…)”.
“Indien na afloop van een huurovereenkomst de huurder met goedvinden van de verhuurder het gebruik van het gehuurde behoudt, wordt daardoor,tenzij van een andere bedoeling blijkt,(onderstreping door ktr.)
de overeenkomst, ongeacht de tijd waarvoor zij was aangegaan, voor onbepaalde tijd verlengd.”. Zij stelt dat uit de tweede kans overeenkomst tussen partijen voortvloeit dat van een andere bedoeling blijkt, zodat geen nieuwe huurovereenkomst of een stilzwijgende verlenging van de oude huurovereenkomst kan worden aangenomen. [gedaagde in conventie] betwist het voorgaande en sluit, zoals hiervoor onder de standpunten opgenomen, zich aan bij de overwegingen van het Hof.
- Kamerstukken II, 1999-2000, 26089, nr. 6:
- Kamerstukken I, 2001-2002, 26089, nr. 162:
“Huur is de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.”. Van het in gebruik verstrekken van een zaak of gedeelte daarvan was, zoals hiervoor overwogen, geen sprake. De enkele omstandigheden dat [gedaagde in conventie] als “huurder” wordt benoemd in de tweede kans overeenkomst en hij een bedrag gelijk aan de voorheen geldende huur diende te betalen zijn naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om toch aan de kwalificatie van een huurovereenkomst te voldoen.
“Bruikleening is eene overeenkomst, waarbij de eene partij aan de andere eene zaak om niet ten gebruike geeft, onder voorwaarde dat degene die deze zaak ontvangt, dezelve, na daarvan gebruik te hebben gemaakt, of na eenen bepaalden tijd, zal terug geven.”. Uit de tweede kans overeenkomst volgt dat [gedaagde in conventie] een reële vergoeding diende te betalen voor het voortgezette gebruik van de woning, zodat niet wordt voldaan aan de definitie van een bruikleenovereenkomst. Er is dus in ieder geval geen sprake van een bruikleenovereenkomst.
5.De proceskosten
6.De beslissing
- de tussen partijen gesloten tweede kans overeenkomst niet kwalificeert als een huurovereenkomst in de zin van artikel 7:201 van het Burgerlijk Wetboek (BW), maar als een overeenkomst tot opschorting van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis
- de tweede kans overeenkomst door Tiwos rechtsgeldig is beëindigd door opzegging tegen 25 maart 2022;