ECLI:NL:RBZWB:2023:3047

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
4 mei 2023
Zaaknummer
10441596 VV EXPL 23-22 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Eijssen-Vruwink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executie kort geding en de vraag naar de status van de laatste kans overeenkomst als huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Stichting Leystromen. De zaak betreft de executie van een ontruimingsvonnis dat eerder is uitgesproken in een verstekvonnis van 1 juli 2020. [eiser] heeft een woning gehuurd van Stichting Leystromen, maar de huurovereenkomst is ontbonden. In plaats daarvan is er een tijdelijke laatste kans overeenkomst gesloten op 28 september 2020, die de mogelijkheid bood om onder strikte voorwaarden in de woning te blijven wonen. De kern van het geschil is of deze laatste kans overeenkomst kan worden aangemerkt als een nieuwe huurovereenkomst, wat [eiser] betoogt. De kantonrechter oordeelt dat de laatste kans overeenkomst niet als een nieuwe huurovereenkomst kan worden beschouwd, omdat de voorwaarden duidelijk maken dat de huurovereenkomst was ontbonden en dat er geen nieuwe overeenkomst tot stand is gekomen. De rechter concludeert dat Stichting Leystromen bevoegd is om het verstekvonnis ten uitvoer te leggen en de ontruiming van de woning door te zetten. De vorderingen van [eiser] worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10441596 \ VV EXPL 23-22
Vonnis in kort geding van 26 april 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. D. Marcus, advocaat te Rijen,
tegen
STICHTING LEYSTROMEN,
te Rijen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Stichting Leystromen,
gemachtigde: mr. J.N. Reijn, gerechtsdeurwaarder te Tilburg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de akte van mr. Marcus met aanvullende producties;
- de akte van mr. Reijn met producties 1 tot en met 14;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling gehouden op 12 april 2023.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft van Stichting Leystromen met ingang van 26 april 2010 een woning gehuurd te [plaats] aan de [adres] (hierna: de woning). In de zaak met zaak en rolnummer 8595724 CV EXPL 20-2520 heeft de kantonrechter te Tilburg bij verstekvonnis van 1 juli 2020 de huurovereenkomst ontbonden en [eiser] veroordeeld tot betaling van een huurachterstand van € 1.493,78 met nevenvorderingen en ontruiming van de woning (hierna: het verstekvonnis). Tegen het verstekvonnis is door [eiser] geen rechtsmiddel ingesteld.
2.2.
Op 28 september 2020 hebben [eiser] en Stichting Leystromen een (tijdelijke) laatste kans overeenkomst gesloten. Voor zover relevant staat hierin het volgende vermeld:
UITSTEL EXECUTIE VONNIS
(…) Woonstichting Leystromen is niettemin bereid voorlopig de executie van het vonnis voor wat betreft de daadwerkelijke ontruiming uit te stellen en de heer [eiser] de mogelijkheid te geven de woning met verdere aanhorigheden staande en gelegen te [plaats] aan [adres] te blijven bewonen maar onder zéér strikte navolgende voorwaarden. (…)
VOORWAARDEN:
  • (…) Voor het gebruik hebben van de woning betaalt de heer [eiser] maandelijks een bedrag dat gelijk is aan de voorheen geldende totale huurprijs. De heer [eiser] ontvangt van Woonstichting Leystromen ook nota’s waarop staat “huur” maar dit betreft juridisch gezien een vergoeding voor het voortgezet gebruik van de woning. De huurovereenkomst is en blijft immers ontbonden.
  • De gebruiksvergoeding betaalt de heer [eiser] volledig en voor de eerste van iedere maand (…)
  • Gelet op de huurachterstanden in het verleden als hierboven omschreven zal Woningstichting Leystromen geen enkele achterstand in de betaling accepteren.
  • De heer [eiser] verplicht zich om begeleiding te houden van budgetbeheer om de financiën structureel op orde te houden (…)
  • De achterstand die ontstaan is, zal in zijn geheel ingelost worden.
  • Gezien de klachten in het verleden over de tuin en woning zal er controle plaats vinden op de volgende momenten (…)
  • Leystromen zal geen klachten meer ontvangen over het onderhoud van meneer zijn tuin en woning.
  • Tijdens het huisbezoek is het belangrijk dat de tuin en woning netjes zijn. Dat wil zeggen geen afval en hoogstaand onkruid in de tuin en dat de woning niet vervuild is.
De heer [eiser] herkent zich in het hem bovengenoemde verweten gedrag en verklaart goed te begrijpen dat de bovengenoemde voorwaarden zijn bedoeld om hem te helpen in de woning te kunnen blijven wonen. Het is partijen duidelijk dat – gezien het betalingsgedrag in het verleden van de heer [eiser] – vooralsnogGEENnieuwe huurovereenkomst tussen partijen wordt gesloten noch stilzwijgend tot stand kan en zal komen. Pas na een periode van 12 maanden, gerekend vanaf de datum van ondertekening van deze laatste kans overeenkomst d.d. 28 september 2020 zal door Woonstichting Leystromen worden bezien of, onder de op dat moment nader te bepalen voorwaarden, een nieuwe huurovereenkomst zal worden gesloten met de heer [eiser] .
Als de heer [eiser] op welke wijze dan ook in gebreke blijven – maar meer speciaal doch niet uitsluitend met tijdige of niet stipte betaling – zal Woonstichting Leystromen deze overeenkomst direct opzeggen. (…)
(…) Door ondertekening van deze overeenkomst, verklaren partijen zich akkoord met de inhoud ervan, waarvan zij ook zeggen deze te begrijpen. Eerst voordat de heer [eiser] tekent, heeft Woonstichting Leystromen onderhavige tekst woordelijk met de heer [eiser] doorgenomen en desgevraagd toegelicht (…)
2.3.
Op 4 oktober 2021 heeft Stichting Leystromen de woning bezocht. In een brief van 4 oktober 2021 schrijft Stichting Leystromen onder meer aan [eiser] :
De laatste kansovereenkomst wordt verlengd met zes maanden
De huurachterstand is volledig ingelost, onze dank daarvoor. De uitstraling van de woning en achtertuin laat echter nog te wensen over. Dit erkent u zelf ook. U verblijft grotendeels elders, er is geen slaapplek aanwezig in de woning en de elektriciteit werkt al maanden niet meer.
U heef bevestigd dat u binnen een aantal maanden de huur van de woning opzegt
Leystromen sluit zodoende nu geen nieuwe huurovereenkomst met u. Wij zien de huuropzegging graag zo spoedig mogelijk tegemoet. Wij hebben u geadviseerd tijdig op te zeggen, omdat u rekening moet houden met de nodige herstel- en schoonmaakwerkzaamheden. Er geldt een opzegtermijn van minimaal één maand.
2.4.
Op 3 december 2021 (12:14) schrijft [eiser] in een e-mailbericht onder meer aan Stichting Leystromen:
(…) Het klopt dat u afgelopen oktober bij mij in de woning bent geweest en dat ik aan heb gegeven dat ik ivm werk niet vaak in de woning ben.
Ook heb ik aangegeven dat ik wellicht ging samenwonen met mijn vriendin.
Helaas ben ik een maand later in de ziektewet terecht gekomen, en moet ik geopereerd worden.
Het is voor mij dus niet mogelijk om binnen 10 dagen mijn huis leeg te ruimen.
Zou het mogelijk zijn als ik uitstel krijg van bijvoorbeeld 2 maanden? (…)
2.5.
Op 18 januari 2022 vraagt Stichting Leystromen aan [eiser] of hij alvast een afspraak kan maken over een einddatum waarop de sleutels van de woning worden ingeleverd.
2.6.
Op 20 april 2022 schrijft Stichting Leystromen aan [eiser] :
(…)“Kun jij aangeven of jij nog steeds van plan bent te vertrekken uit de woning of zijn jouw plannen inmiddels veranderd?”
2.7.
Op 20 juni 2022 deelt [eiser] mede dat hij de woning wil aanhouden, waarna op 7 juli 2022 een huisbezoek heeft plaatsgevonden. In een gespreksnotitie van Stichting Leystromen staat hierover vermeld:
(…) woning is nagenoeg leeg. Ziet er smoezelig
uit, niet als of er überhaupt ooit verblijft wordt. Maar volgens meneer slaapt hij hier 2 keer per
maand. Vaker is niet haalbaar met werk als internationaal vrachtwagenchauffeur. Wil de woning
aanhouden voor als relatie ooit over gaat. Aangegeven dat wij dit niet kunnen tolereren, hij moet de
woning correct gaan bewonen. Vraagt naar huisbewaring; aangegeven dat dit een optie kan zijn
waarbij woning correct bewoond wordt en meneer een jaar kan proef samenwonen. Na dat jaar
fulltime terugkeren in de woning of opzeggen. (…)
2.8.
[eiser] heeft op 5 september 2022 laten weten niet tot opzegging over te gaan.
2.9.
Bij brief van 10 oktober 2022 heeft Stichting Leystromen [eiser] verzocht om de woning in te richten en goed te gebruiken. Bij brief van 28 november 2022 heeft Stichting Leystromen [eiser] gesommeerd om een einde te maken aan de inwoning en inschrijving van zijn nichtje ( [naam] ) en de woning zelf te bewonen.
2.10.
Op 19 december 2022 heeft Stichting Leystromen de woning bezocht. Stichting Leystromen merkt hierover in haar gespreksnotitie onder meer op:
(…) Woning maakt een bewoonde indruk. Tuin behoeft nog aandacht, gaat meneer een vriend laten snoeien (…).
2.11.
Op 11 februari 2023 heeft Stichting Leystromen diverse buurtbewoners benaderd om een verklaring af te leggen over de bewoning van de woning. Hierover heeft Stichting Leystromen het volgende in een gespreksnotitie vastgelegd:
nummer 41: geeft aan dat nichtje al langere tijd in de woning verblijft. Meneer heeft zijn spullen verhuisd en sindsdien woont het nichtje er (…)
nummer 43: geeft aan dat meneer er niet woont. Er woont een jongedame.
nummer 46: geeft aan dat meneer er jaren geleden is gaan wonen, heeft er in het begin gewoond maar toen meneer een vriendin kreeg zag hij hem nooit meer. (…) Ongeveer 2 maanden geleden heeft meneer zijn spullen verhuisd uit de woning en sindsdien woont er een jonge meid (…) Meneer ziet hij niet meer in of rondom de woning.
2.12.
Op 11 februari 2023 heeft Stichting Leystromen de woning wederom bezocht. Hierover heeft Stichting Leystromen onder meer in een gespreksnotitie vastgelegd:
De woning maakt een bewoonde indruk, er hing was op een wasrek, er stond een foto van meneer en zijn vriendin, er stond mannenparfum etc. Maar ik vond het allemaal heel gemaakt. Ik heb meneer geconfronteerd met mijn info over het nichtje. Zijn reactie was: ‘Daar weet ik niks van, ze houdt de post bij en heeft de sleutel dus ik heb er geen invloed op als zij hier dan wel eens slaapt’.
2.13.
Bij brief van 2 maart 2023 deelt de advocaat van Stichting Leystromen aan [eiser] mede dat Stichting Leystromen niet bereid is om een nieuwe huurovereenkomst met hem te sluiten en wordt de laatste kans overeenkomst opgezegd tegen 31 maart 2023.
2.14.
Bij e-mailbericht van 23 maart 2023 heeft de advocaat van Stichting Leystromen de ontruiming van de woning aangekondigd op 12 april 2023. In dit e-mailbericht wordt medegedeeld dat Stichting Leystromen onvoldoende vertrouwen heeft dat [eiser] zijn huurdersverplichtingen onder een nieuwe huurovereenkomst goed zal nakomen.
2.15.
Bij deurwaardersexploot van 28 maart 2023 is de ontruiming aangezegd en ingepland op 12 april 2023. De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 7 april 2023 medegedeeld dat [eiser] niet instemt met een vrijwillige ontruiming.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair: de executie van het verstekvonnis te schorsen;
Subsidiair: Stichting Leystromen te verbieden het verstekvonnis ten uitvoer te leggen op straffe van een dwangsom;
Primair en subsidiair: Stichting Leystromen te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering het volgende – kort samengevat – ten grondslag. De laatste kans overeenkomst heeft op grond van artikel 7:201 BW te gelden als een nieuwe huurovereenkomst. Voor zover de laatste kans overeenkomst niet als een nieuwe huurovereenkomst heeft te gelden, dan is na het verstrijken van 12 maanden (stilzwijgend) een nieuwe huurovereenkomst tot stand gekomen die aan ontruiming in de weg staat. Indien geen sprake is van een huurovereenkomst, dan is het niet redelijk dat tot ontruiming wordt overgegaan, omdat [eiser] aan alle voorwaarden uit de laatste kans overeenkomst heeft voldaan. Stichting Leystromen maakt in dat geval misbruik van bevoegdheid door het verstekvonnis te executeren. Een ontruiming zal voor [eiser] bovendien tot een noodtoestand leiden omdat hij dan dakloos raakt.
3.3.
Stichting Leystromen voert verweer en betwist dat een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen. [eiser] heeft in oktober 2021 aangegeven de laatste kans overeenkomst op te willen zeggen en uit de woning te vertrekken. Stichting Leystromen heeft steeds geprobeerd hierover met [eiser] in gesprek te gaan, maar [eiser] heeft uiteindelijk – in juni 2022 – laten weten van opzeggen af te zien. Tot die tijd is de laatste kans overeenkomst steeds verlengd door Stichting Leystromen. Stichting Leystromen heeft – in het licht van de laatste kans overeenkomst en na een huisbezoek op 7 juli 2022 aangegeven dat [eiser] de woning zelf en op correcte wijze moet bewonen. [eiser] voldoet niet aan die voorwaarde, aldus Stichting Leystromen. Stichting Leystromen heeft er geen enkel vertrouwen in dat [eiser] zich in de toekomst wel aan deze voorwaarde zal houden en heeft de laatste kans overeenkomst om die reden opgezegd. Omdat [eiser] de woning niet vrijwillig heeft ontruimd verblijft hij zonder recht of titel in de woning. Stichting Leystromen betwist dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid en dat een noodtoestand zal ontstaan als gevolg van de ontruiming.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover van belang – nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De ontruiming van de woning staat ingepland op 12 april 2023. Daarmee is het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vorderingen gegeven. Bovendien heeft Stichting Leystromen het spoedeisend belang niet betwist.
nieuwe huurovereenkomst?
4.2.
De kern van het geschil is de vraag of [eiser] de woning aan de [adres] te [plaats] dient te ontruimen. Vast staat dat de oorspronkelijke huurovereenkomst van partijen door de kantonrechter is ontbonden in het verstekvonnis van 1 juli 2020. Tussen partijen staat verder vast dat het gebruik van de woning door [eiser] met ingang van 28 september 2020 is voortgezet op grond van een tijdelijke laatste kans overeenkomst met een looptijd van 12 maanden. Stichting Leystromen heeft aangegeven dat zij thans niet bereid is om de laatste kans overeenkomst te verlengen noch is zij bereid om [eiser] een nieuwe huurovereenkomst aan te bieden. [eiser] daarentegen stelt zich op het standpunt dat een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen, zodat op grond van het verstekvonnis niet kan worden ontruimd. [eiser] beroept zich daarbij op artikel 7:201 lid 1 BW. De kantonrechter zal derhalve eerst beoordelen of de laatste kans overeenkomst heeft te gelden als een nieuwe huurovereenkomst.
4.3.
Op grond van artikel 7:201 lid 1 BW dient een huurovereenkomst te voldoen aan twee criteria; de verhuurder moet woonruimte in gebruik verstrekken en de huurder moet zich verbinden tot een tegenprestatie. Op grond van artikel 7:230 BW kan een eenmaal geëindigde huurovereenkomst ook stilzwijgend worden voortgezet.
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat de huurovereenkomst is ontbonden bij verstekvonnis van 1 juli 2020 en dat deze ontbinding niet kan worden aangetast, omdat het vonnis onherroepelijk is geworden. Niet in geschil is dat Stichting Leystromen daarna op 28 september 2020 een – in de sociale verhuur gebruikelijke – laatste kans overeenkomst met [eiser] heeft gesloten. Naar het oordeel van de kantonrechter moet deze laatste kans overeenkomst echter niet worden opgevat als een nieuwe huurovereenkomst. Immers, is de tekst en strekking van de laatste kans overeenkomst van 28 september 2020 en de daarachter liggende bedoeling van partijen voldoende duidelijk. Daarin staat immers – voor zover hier relevant – het volgende vermeld:
-“De heer [eiser] ontvangt van Woonstichting Leystromen ook nota’s waarop staat “huur” maar dit betreft juridisch gezien een vergoeding voor het voortgezet gebruik van de woning. De huurovereenkomst is en blijft immers ontbonden.”
-“Woonstichting Leystromen is niettemin bereid voorlopig de executie van het vonnis voor wat betreft de daadwerkelijke ontruiming uit te stellen en de heer [eiser] de mogelijkheid te geven de woning met verdere aanhorigheden staande en gelegen te [plaats] aan [adres] te blijven bewonen maar onder zéér strikte navolgende voorwaarden.”
-“Het is partijen duidelijk dat – gezien het betalingsgedrag in het verleden van de heer [eiser] – vooralsnogGEENnieuwe huurovereenkomst tussen partijen wordt gesloten noch stilzwijgend tot stand kan en zal komen.”
-“Pas na een periode van 12 maanden, gerekend vanaf de datum van ondertekening van deze laatste kans overeenkomst d.d. 28 september 2020 zal door Woonstichting Leystromen worden bezien of, onder de op dat moment nader te bepalen voorwaarden, een nieuwe huurovereenkomst zal worden gesloten met de heer [eiser] .”
Kortom, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat op grond hiervan een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen. Stichting Leystromen heeft met het sluiten van de laatste kans overeenkomst [eiser] slechts de mogelijkheid gegeven om voor de periode van 12 maanden onder strikte voorwaarden in de woning te blijven wonen en de executie van het verstekvonnis opgeschort. Dit betekent dat de laatste kans overeenkomst niet als een huurovereenkomst moet worden aangemerkt, zodat dit betoog van [eiser] faalt.
4.5.
Voorts ligt ter beoordeling voor of na de periode van 12 maanden (stilzwijgend) een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen.
4.6.
De kantonrechter is – anders dan [eiser] - van oordeel dat na 28 september 2021 niet stilzwijgend een nieuwe (mondelinge) huurovereenkomst tot stand is gekomen. [eiser] doet daarbij een beroep op artikel 7:201 BW. Volgens [eiser] is die overeenkomst tot stand gekomen omdat na de overeengekomen periode van 12 maanden Stichting Leystromen geen actie heeft ondernomen. Vast staat echter dat Stichting Leystromen kort na het verstrijken van de 12 maanden periode contact heeft gezocht met [eiser] en ook op 4 oktober 2021 een huisbezoek heeft gedaan teneinde de gebruikersovereenkomst te evalueren met [eiser] . Bij brief van 4 oktober 2021 heeft Stichting Leystromen in duidelijke bewoordingen te kennen gegeven dat zij op dat moment niet wenst over te gaan tot het sluiten van een nieuwe huurovereenkomst met [eiser] en dat zij de gebruikersovereenkomst met 6 maanden verlengt. Deze verlenging was ingegeven door het feit dat [eiser] zelf had aangegeven binnen die periode de woning te verlaten. In de periode tussen 28 september 2021 en 28 maart 2022 is dus geen sprake geweest van een huurovereenkomst. Uit de door Stichting Leystromen overgelegde stukken – die onbetwist zijn gebleven – blijkt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat Stichting Leystromen na 28 maart 2022 steeds geprobeerd heeft in contact te komen met [eiser] teneinde de opzegging en oplevering van de woning te bespreken. [eiser] reageert echter pas in juni 2022 richting Stichting Leystromen en geeft dan aan dat hij (toch) in de woning wil blijven. Vanaf dat moment heeft Stichting Leystromen voor het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst met [eiser] steeds de voorwaarde gesteld dat hij zelf hoofdverblijf zou houden in de woning. Uit het vorenstaande blijkt dat geen sprake is van de totstandkoming van een nieuwe huurovereenkomst aangezien – gelet op het vorenstaande – voldoende aannemelijk is geworden dat aan de zijde van Stichting Leystromen pas sprake kon zijn van een huurovereenkomst als [eiser] voldeed aan de voorwaarde van hoofdverblijf in de woning. Door [eiser] zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit valt af te leiden dat Stichting Leystromen het vertrouwen bij [eiser] heeft gewekt dat sprake was van een huurovereenkomst (voor onbepaalde tijd) dan wel dat zij de voorwaarde van hoofdverblijf heeft prijsgegeven.
Uit de processtukken en het verhandelde ter zitting blijkt voorts dat Stichting Leystromen zich uitdrukkelijk – ook na afloop van de 12 maanden uit de laatste kans overeenkomst – het recht tot tenuitvoerlegging van het verstekvonnis heeft voorbehouden zodat zij dat recht niet heeft prijsgegeven of verwerkt.
4.7.
De slotsom is dan ook dat de (verlenging van de) laatste kans overeenkomst niet kan worden aangemerkt als een nieuwe huurovereenkomst en dat geen (stilzwijgende) nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen. Dat betekent dat het Stichting Leystromen in beginsel wordt toegestaan om het verstekvonnis te executeren en de woning te ontruimen.
misbruik van bevoegdheid?
4.8.
De kantonrechter dient ten slotte te beoordelen of de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis misbruik van bevoegdheid oplevert. Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling ten uitvoer kan worden gelegd. In een executiegeschil kan de tenuitvoerlegging van een onherroepelijke uitspraak slechts worden geschorst wanneer de executant, gelet op de belangen van de geëxecuteerde, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn executiebevoegdheid. Dat kan onder meer het geval zijn wanneer de te executeren beslissing berust op een kennelijke juridische of feitelijke misslag en/of als de executie op grond van na de beslissing voorgevallen of aan het licht gekomen feiten aan de zijde van de geëxecuteerde klaarblijkelijk een noodtoestand zal doen ontstaan. Deze maatstaf is na het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026 onveranderd gebleven voor uitspraken waartegen geen rechtsmiddel is ingesteld of nog openstaat.
4.9.
Gesteld noch gebleken is dat in het verstekvonnis sprake is van een feitelijke of juridische misslag.
4.10.
Thans dient enkel beoordeeld te worden of sprake is van een noodsituatie aan de zijde van [eiser] dan wel van misbruik van bevoegdheid door Stichting Leystromen.
4.11.
[eiser] stelt dat Stichting Leystromen geen in redelijkheid te respecteren belang bij de ontruiming heeft. Hij heeft voldaan aan de voorwaarden uit de (verlengde) laatste kans overeenkomst. Het gaat daarbij met name om het vertrek en de uitschrijving van zijn nichtje op het woonadres, en het zelf bewonen en (correct) gebruiken van de woning. Dat [eiser] niet vaak in zijn woning aanwezig is, is gelegen aan zijn onregelmatige werkdagen als internationaal vrachtwagenchauffeur en is altijd zo geweest, aldus [eiser] . Stichting Leystromen betwist dit en stelt dat de onrechtmatige woonsituatie niet is veranderd gezien de recente verklaringen van buurtbewoners (in februari en maart 2023), en ook voert zij aan dat het gebruik van de tuin en berging te wensen overlaat. Beoordeeld moet worden of [eiser] aan alle voorwaarden uit de (verlengde) laatste kans overeenkomst heeft voldaan, aangezien [eiser] in dat geval er op mocht vertrouwen dat hem een nieuwe huurovereenkomst zou worden aangeboden.
4.12.
Gezien de stellingen van [eiser] ligt concreet de vraag voor of hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij de woning conform de voorwaarden van Stichting Leystromen uit de (verlengde) laatste kans overeenkomst (voortdurend) zelf heeft bewoond. Naar het oordeel van de kantonrechter is [eiser] daar niet in geslaagd. Tegenover de gemotiveerde betwisting van Stichting Leystromen – en de in geding gebrachte gespreksnotities met bewonersverklaringen – heeft [eiser] bij akte van 10 april 2023 een aantal producties ingebracht, waaronder enkele schermafbeeldingen van tekstberichten (Samsung telefoon), een betalingsoverzicht en adresgegevens (mijn.overheid.nl), doch deze stukken overtuigen de kantonrechter niet dat [eiser] zijn hoofdverblijf in de woning heeft. Uit de overgelegde adresgegevens (mijn.overheid.nl) blijkt geen naam en of geboortedatum zodat onduidelijk is op welke persoon deze adresgegevens betrekking hebben. Zelfs als deze gegevens betrekking hebben op het nichtje van [eiser] leidt dat nog niet tot de conclusie dat [eiser] (dan) hoofdverblijf in de woning heeft. Tot slot overtuigen ook de overgelegde tekstberichten niet, nu uit de inhoud hiervan niet blijkt dat afbreuk wordt gedaan aan de eerdere (op 11 februari 2023) door buurtbewoners afgelegde verklaringen over het niet bewonen van de woning door [eiser] . De scherm-afbeeldingen zijn bovendien onsamenhangend overgelegd. Het lijkt hier te gaan om een what’s app conversatie tussen Stichting Leystromen en één enkele buurtbewoner. Op 8 maart meldt een (andere) buurtbewoner nog aan Stichting Leystromen dat het nichtje van [eiser] (nog steeds) in de woning lijkt te wonen.
4.13.
Het voorgaande brengt met zich mee dat niet gebleken is dat Stichting Leystromen misbruik van haar bevoegdheid maakt door het verstekvonnis ten uitvoer te leggen. Ook van de door [eiser] gestelde noodtoestand is geen sprake, nu de gevolgen van een gedwongen ontruiming worden geacht reeds door de kantonrechter te zijn meegewogen bij het wijzen van het verstekvonnis. Dat sprake zou zijn van een noodtoestand heeft [eiser] ook onvoldoende onderbouwd, gezien de door Stichting Leystromen ingenomen – en niet door [eiser] weersproken – stelling dat [eiser] regelmatig bij zijn vriendin verblijft en woont.
4.14.
Het bovenstaande betekent dat Stichting Leystromen bevoegd is om het verstekvonnis ten uitvoer te leggen. De door [eiser] gevorderde schorsing van de executie van het verstekvonnis zal worden afgewezen. Ook voor toewijzing van het gevorderde verbod om het verstekvonnis ten uitvoer te leggen op straffe van een dwangsom bestaat gezien het vorenstaande geen aanleiding.
4.15.
[eiser] krijgt ongelijk en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kantonrechter stelt deze kosten aan de zijde van Stichting Leystromen tot en met heden vast op € 793,00 aan salaris voor de gemachtigde.
4.16.
De proceskostenveroordeling zal op grond van artikel 258 Rv uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Leystromen tot dit vonnis vastgesteld op € 793,00,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Eijssen-Vruwink en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.