ECLI:NL:RBZWB:2023:7720

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
AWB- 23_45
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet

Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres had bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten gerelateerd aan haar medische aandoeningen, waaronder medicinale cannabis en anti-allergie producten. De aanvraag was eerder afgewezen door Orionis, die stelde dat er sprake was van voorliggende voorzieningen, zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres voerde aan dat deze voorzieningen niet toereikend waren en dat er zeer dringende redenen waren voor haar aanvraag. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, omdat het bestreden besluit van Orionis niet voldoende gemotiveerd was met betrekking tot de vergoeding van anti-allergie producten. De rechtbank vernietigde het besluit van Orionis voor zover het betreft deze vergoeding, maar liet de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat er inhoudelijk voor eiseres niets verandert. Eiseres heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 1.674,00 en het griffierecht van € 50,00 moet door Orionis aan eiseres worden vergoed. De rechtbank benadrukte dat bijzondere bijstand alleen kan worden verleend bij zeer dringende redenen, wat in dit geval niet was aangetoond voor de kosten van medicinale cannabis en kalmeringsmiddelen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/45 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

gemachtigde: mr. N. Wouters,
en

Het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren (Orionis), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering haar bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet toe te kennen.
1.1.
Orionis heeft de aanvraag van eiseres voor bijzondere bijstand met het besluit van 1 juni 2022 (primair besluit) afgewezen. Met het bestreden besluit van 24 november 2022 op het bezwaar van eiseres is Orionis bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Orionis heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, mr. R.S. Vriend, kantoorgenoot van haar gemachtigde, en mr. N.M. Feijtel en [naam 1] namens Orionis.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of Orionis de door eiseres gevraagde bijzondere bijstand heeft kunnen weigeren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.
Feiten.
Eiseres lijdt aan diverse medische aandoeningen en heeft in verband daarmee op 27 april 2022 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van medicinale cannabis, de nota van de apotheek voor kalmeringsmiddelen en diverse anti-allergie producten, namelijk een boxspring, matras, topper, dekbed, kussen en een nieuwe stofzuiger. Bij de aanvraag was onder meer gevoegd een brief van ergotherapeut [naam 2] van 25 april 2021. Na onderzoek heeft Orionis de aanvraag afgewezen.
5.
Het bestreden besluit.
Orionis stelt zich op het standpunt dat sprake is van een voorliggende voorziening, namelijk de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de kosten van medische zorg en medicijnen en de Wet langdurige zorg (Wlz) en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor hulpmiddelen en ondersteunende maatregelen. Orionis wijst erop dat eiseres heeft nagelaten om bij haar zorgverzekeraar een beroep te doen op de hardheidsclausule. Voor toepassing van de hardheidsclausule op grond artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet ziet Orionis geen aanleiding. Er is geen medische informatie overgelegd waaruit de noodzaak voor de kosten blijkt. Orionis stelt dat geen sprake is van zeer dringende redenen.
6.
Gronden.
Eiseres voert in beroep aan dat Orionis zich ten onrechte op het standpunt stelt dat eiseres niet heeft voldaan aan de voorwaarde dat er voorafgaand aan de aanvraag beroep is gedaan op de hardheidsclausule van de zorgverzekeraar (hier: CZ). CZ hanteert namelijk geen hardheidsclausule voor medicijnen. De medicinale cannabis en de nota van de apotheek worden daarom niet vergoed vanuit de zorgverzekeraar. Verder voert eiseres aan dat CZ wel een korting kan geven op de anti-allergie hulpmiddelen maar dat er dan nog altijd een bedrag van € 3.436,53 open blijft staan. Nog niet duidelijk is of CZ de meerkosten vergoedt terwijl vanuit de Wmo geen vergoeding mogelijk is. Eiseres stelt verder dat Orionis zich ten onrechte op het standpunt stelt dat niet wordt toegekomen aan toetsing aan artikel 35 van de Participatiewet, nu eiseres niet in aanmerking komt voor vergoeding vanuit de voorliggende voorziening. Tenslotte stelt eiseres dat sprake is van zeer dringende redenen omdat zij is aangewezen op het gebruik van medicinale cannabis. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie overgelegd van longarts [naam 3] van 22 januari 2023 en van reumatoloog [naam 4] van 1 maart 2023.
7.
Overwegingen.
7.1.
Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
In het kader van de Zorgverzekeringswet – die voor de kosten van (para)medische zorg en medicijnen in beginsel is aan te merken als een aan de Participatiewet voorliggende, toereikende en passende voorziening – is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van deze kosten. Bijzondere bijstand is niet aan de orde voor kosten die in de voorliggende voorziening niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat ze als niet noodzakelijk zijn aangemerkt. Dit heeft de Centrale Raad van Beroep eerder overwogen, onder andere in de uitspraak van 29 januari 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BY9838 en van 25 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1641.
Artikel 15, eerste lid, tweede volzin, van de Participatiewet staat dan ook aan toekenning van bijzondere bijstand voor die kosten in de weg. Het feit dat de kosten niet worden vergoed vanuit de voorliggende voorziening maakt dit niet anders. De stelling van eiseres dat moet worden getoetst aan artikel 35 van de Participatiewet, volgt de rechtbank daarom niet.
Artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet biedt wel de mogelijkheid om in afwijking van artikel 15, eerste lid, van de Participatiewet bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Daarvoor moet vaststaan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen zodat het verlenen van bijstand onvermijdelijk is. Van een acute noodsituatie is in ieder geval sprake als een situatie levensbedreigend is of als blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit daarvan het gevolg kan zijn, maar is niet tot die situaties beperkt. Ook in andere gevallen kan sprake zijn van een acute noodsituatie. Bij de beoordeling of een acute noodsituatie zich voordoet zal moeten worden meegewogen of het niet-verlenen van bijstand voor de betrokkene tot ernstige gevolgen leidt, met name voor diens gezondheid. Daarbij is verder van belang dat de wetgever bij het begrip ‘zeer dringende redenen’ heeft gedacht aan een extreme situatie en nadrukkelijk niet heeft beoogd een algemene ontsnappingsclausule te bieden. Daarom moet het gaan om een schrijnende situatie waarvan het evident is dat weigering van bijstand zonder meer onaanvaardbaar is. [1]
7.2.
Medicinale cannabis en de nota van de apotheek.
Medicinale cannabis wordt niet vergoed vanuit de Zvw. De rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) is op dit punt eenduidig. De rechtbank wijst op de uitspraken van
5 maart 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:708, van 14 januari 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:34 en van 14 mei 2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AE3803. Kosten van kalmeringspillen worden evenmin vergoed op grond van de Zvw.
Bijzondere bijstand voor medicinale cannabis en kalmeringspillen kan slechts worden verleend als er sprake is van zeer dringende redenen.
De bewijslast dat sprake is van zeer dringende redenen ligt bij eiseres. De rechtbank wijst op de uitspraak van de CRvB van 3 november 2020, ECLI:NL:CRVB: 2020:2692. Eiseres stelt dat, onder verwijzing naar de medische informatie van de longarts en reumatoloog, sprake is van zeer dringende redenen. Eiseres wijst erop dat de alternatieven voor medicinale cannabis veel bijwerkingen geven.
De rechtbank ziet, evenals Orionis, in hetgeen eiseres naar voren heeft gebracht geen aanleiding voor het aannemen van zeer dringende redenen. In de overgelegde informatie en de toelichting van eiseres op de zitting ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor een acute noodsituatie, zoals uitgelegd onder rechtsoverweging 7.1. De longarts geeft aan dat een stofvrije omgeving wenselijk is wegens huisstofmijtallergie. De reumatoloog benoemt dat eiseres bijwerkingen ervaart van het gebruik van morfine en heeft haar doorverwezen naar de pijnpoli. Hiermee is onvoldoende onderbouwd dat sprake is van het door eiseres gestelde lichamelijk en psychisch letsel als geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. De rechtbank wijst in dat verband op de uitspraak van 26 januari 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:239, waarin de CRvB oordeelde dat het lijden aan ondraaglijke pijnen geen zeer dringende reden oplevert als bedoeld in artikel 16 van de Participatiewet. Dat eiseres in de (vrijwillige) schuldsanering zit is evenmin een zeer dringende reden.
Orionis heeft terecht geweigerd bijzondere bijstand toe te kennen voor medicinale cannabis en de nota van de apotheek voor kalmeringspillen.
7.3.
Anti-allergie producten.
Ter zitting is door eiseres bevestigd dat de kosten van een stofzuiger (gedeeltelijk) zijn vergoed.
Eiseres verzoekt nog om vergoeding van de kosten van een boxspring, matras, topper, dekbed en kussen. Zij wijst erop dat zij destijds een proforma nota bij Orionis heeft ingediend.
Orionis stelt in het bestreden besluit ook ten aanzien van deze artikelen dat sprake is van een voorliggende voorziening, namelijk de Zvw en Wmo. Pas in het verweerschrift heeft Orionis gemotiveerd waarom geweigerd is bijzondere bijstand te verstrekken.
Het beroep is op grond hiervan gegrond. Het bestreden besluit moet voor zover het betreft de vergoeding van anti-allergie producten worden vernietigd wegens strijd met het motiveringsbeginsel. De rechtbank zal beoordelen of de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.
Orionis stelt zich terecht op het standpunt dat de kosten van een kussen, matras en topper algemeen gebruikelijk zijn en niet voor vergoeding vanuit bijzondere bijstand in aanmerking komen.
Ten aanzien van de gevraagde matras wegens allergie wordt geen vergoeding verstrekt door de Zvw omdat geen sprake is van een zogenoemd “medisch matras”. Orionis stelt dan ook ten onrechte dat eiseres zich voor (gedeeltelijke) vergoeding tot de Zvw moet wenden.
Ten aanzien van de gevraagde boxspring stelt Orionis terecht dat eiseres slechts in aanmerking kan komen voor een eenpersoons boxspring omdat zij een eenpersoons huishouding voert.
Ter zitting heeft Orionis gemotiveerd toegelicht dat eiseres in aanmerking komt voor vergoeding van de gevraagde (eenpersoons) boxspring en matras omdat dit duurzame gebruiksgoederen zijn. Orionis heeft toegezegd dat, op het moment dat eiseres een proforma nota hiervoor inlevert en zij de goederen wil aanschaffen, Orionis bereid is tot betaling over te gaan.
Ten aanzien van de vergoeding van duurzame gebruiksgoederen, zoals een boxspring en matras, heeft de gemeente Middelburg beleidsregels. In deze beleidsregels haakt Orionis voor de hoogte van de vergoeding aan bij de Nibud normen. De rechtbank acht dit beleid, zonder nadere onderbouwing van de kant van eiseres, niet onredelijk.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit in stand kunnen blijven.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit voor zover het betreft de vergoeding van anti-allergie producten. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Dit betekent dat er inhoudelijk voor eiseres niets verandert.
9. Omdat het beroep gegrond is moet het UWV het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten.
10. Het UWV moet de proceskostenvergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling.
De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,00. Het gaat om een zaak van normaal gewicht. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,00.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 24 november 2022 wat betreft de vergoeding van anti-allergie producten;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit van 24 november 2022 in stand blijven;
  • bepaalt dat Orionis het griffierecht van € 50,00 aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt Orionis tot betaling van € 1.674,00 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 7 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Participatiewet
Artikel 15.
1. Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Artikel 16.
1.Aan een persoon die geen recht op bijstand heeft, kan het college, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van deze paragraaf, bijstand verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.
Beleidsregels bijzondere bijstand 2020 Middelburg
Artikel 4.
1.Bij de vaststelling van de hoogte van het bedrag aan bijzondere bijstand wordt gekozen voor de goedkoopste en passende oplossing, zoals de mogelijkheid van gebruikte goederen via kringloopwinkels en particulier aanbod internet, zoals marktplaats.nl. De bepalingen van hoofdstuk 5 zijn van toepassing.
2.Voor de hoogte van bijzondere bijstand in de kosten van vervoer en (complete) woninginrichting zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a.(….);
b.de hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen bedraagt maximaal 50% van de bedragen genoemd in de Nibud Prijzengids.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de CRvB van 13 juni 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:985.