ECLI:NL:CRVB:2017:1641
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- M. Kraefft
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand kosten eigen bijdrage verzorging thuis
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarin zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage van zorg werd afgewezen. Appellant ontvangt sinds september 2013 bijstand en woont zelfstandig, waarbij hij zorg aan huis ontvangt. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) heeft zijn eigen bijdrage vastgesteld op € 127,68 per maand. Appellant verzocht om vrijstelling van deze eigen bijdrage, maar het CAK wees dit verzoek af op basis van zijn inkomen in 2013.
Appellant diende op 20 december 2013 een aanvraag in voor bijzondere bijstand, die door het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade werd afgewezen. Het college stelde dat appellant voldoende inkomen had om de eigen bijdrage te betalen. In de daaropvolgende procedure verklaarde de rechtbank het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen recht op bijstand bestaat als er een voorliggende voorziening is die toereikend en passend is. De Raad concludeerde dat de eigen bijdrage die appellant betaalt voor de zorg, valt onder de voorliggende voorzieningen en dat er geen zeer dringende redenen zijn die een uitzondering rechtvaardigen. Het beroep op artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht werd eveneens afgewezen, omdat het college geen beleid had geformuleerd voor dergelijke aanvragen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.