ECLI:NL:RBZWB:2023:5600
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Wajong-uitkering wegens verblijf buiten Nederland
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn recht op een Wajong-uitkering per 1 september 2021. Het UWV had op 18 januari 2022 besloten om de uitkering te beëindigen, omdat eiser buiten Nederland woont. Eiser, die een hersenbloeding heeft gehad en daardoor een algehele ontwikkelingsstoornis heeft, had verzocht om zijn uitkering naar Turkije te exporteren, waar hij met zijn moeder wilde verhuizen. De rechtbank heeft op 28 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser geen recht heeft op de Wajong-uitkering, omdat hij op het moment van beëindiging niet in Nederland woonde. Eiser had aangevoerd dat hij afhankelijk is van de zorg van zijn moeder en dat de verhuizing naar Turkije een ernstige inbreuk op zijn recht op familieleven zou zijn. De rechtbank concludeert echter dat er geen medische noodzaak is voor eiser om naar Turkije te verhuizen en dat zijn zorg ook in Nederland kan worden geboden. De rechtbank wijst erop dat de hardheidsclausule, die in uitzonderlijke gevallen kan worden toegepast, in dit geval niet van toepassing is. Eiser heeft niet aangetoond dat er zwaarwegende redenen zijn voor zijn verblijf in Turkije.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het UWV om de Wajong-uitkering per 1 september 2021 te beëindigen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en openbaar gemaakt op 9 augustus 2023.