ECLI:NL:RBZWB:2023:4398
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag Bpm en schadevergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juni 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De inspecteur had een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 1.428, met een belastingrentebeschikking van € 66. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 8 juni 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd zonder rekening te houden met extra leeftijdskorting. Tijdens de zitting werd overeengekomen dat de naheffingsaanslag verminderd moest worden tot € 1.172. Er was echter nog een geschil over een aanvullende waardevermindering wegens schade en het recht op proceskostenvergoeding en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt dat er geen aanvullende waardevermindering wegens schade in aanmerking komt, maar dat belanghebbende wel recht heeft op een proceskostenvergoeding en immateriële schadevergoeding.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag en belastingrentebeschikking moeten worden verminderd, en dat de inspecteur het griffierecht en de proceskosten aan belanghebbende moet vergoeden. De rechtbank wijst een schadevergoeding van € 1.000 toe aan belanghebbende wegens overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.