Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2023 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam 1] , eiser,
Inleiding
21 januari 2021 (primair besluit) de aanvraag om bijstand van eiser afgewezen wegens een onduidelijke inkomens- en vermogenssituatie. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Eiser is gehoord op de hoorzitting van 29 april 2021. Vervolgens heeft het college met een besluit van 1 juli 2021 (bestreden besluit) het bezwaar tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Eiser heeft bij deze rechtbank beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft hierop gereageerd met een verweerschrift.
Overwegingen van de rechtbank
Beroepsgronden
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- draagt het college op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op eisers aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.031,-.
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 25 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.