ECLI:NL:CRVB:2019:1119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening en inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante had op 18 juni 2016 een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet ingediend, maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante niet voldoende inzicht had gegeven in haar financiële situatie en daarmee haar inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt dat zij in bijstandsbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad heeft vastgesteld dat appellante op Curaçao leefde van een onderstandsuitkering en dat zij bij haar komst naar Nederland beschikte over een contant bedrag van € 3.000,-. De Raad oordeelde dat appellante niet in staat was om meer informatie te verstrekken over haar financiële situatie dan zij al had gedaan. De Raad concludeerde dat het college de aanvraag om bijstand ten onrechte had afgewezen, omdat appellante niet in strijd met haar inlichtingenverplichting had gehandeld.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard en het besluit van 25 juli 2016 herroepen. Tevens is het college veroordeeld in de kosten van appellante, die in totaal € 3.072,- bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.