ECLI:NL:RBZWB:2022:771
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering en hoofdelijkheid terugvordering bijstand Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het dagelijks bestuur van Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. De eiser, eigenaar van een woning, had een bijstandsuitkering van een medebewoner, [naam betrokkenen 1], die van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019 was ingetrokken. De rechtbank moest beoordelen of er sprake was van een gezamenlijke huishouding tussen eiser en [naam betrokkenen 1], wat zou betekenen dat de bijstandsuitkering ten onrechte was ontvangen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de gezamenlijke huishouding, gebaseerd op getuigenverklaringen, onderzoeksbevindingen en de financiële verstrengeling tussen de partijen. Eiser had geen overtuigende argumenten aangedragen om de conclusie van de verweerder te weerleggen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de bevoegdheid van Baanbrekers om de teveel betaalde bijstand terug te vorderen. De uitspraak benadrukt het belang van het melden van relevante feiten en omstandigheden door bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen.