Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- stelt de rentebeschikkingen vast op de bedragen zoals vermeld in 4.1;
- verklaart zich onbevoegd om uitspraak te doen over de verzochte invorderingsrentevergoeding;
- wijst het verzoek om immateriëleschadevergoeding af;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 518;
- gelast dat de inspecteur de door belanghebbende betaalde griffierechten aan haar vergoedt, zijnde een bedrag € 1.422;
- beslist dat, indien de proceskostenvergoeding en/of de griffierechten niet tijdig worden vergoed, de wettelijke rente daarover is gaan lopen vier weken na de datum waarop deze uitspraak is gedaan.
- verklaart de beroepen ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd om uitspraak te doen over de verzochte invorderingsrentevergoeding;
- wijst het verzoek om immateriëleschadevergoeding af.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;