Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
- Belanghebbende is, voor zover bekend, uitsluitend actief op de Nederlandse markt en heeft uitsluitend Nederlandse opdrachtgevers, zoals [B BV] ;
- De enige bekende werknemers van belanghebbende, [A] en [B] , hebben de Nederlandse nationaliteit en woonden, in ieder geval tot september 2013, in Nederland;
- De inspecteur beschikt over informatie van derden waaruit is af te leiden dat de werknemers van belanghebbende ook na september 2013 hun werkzaamheden geheel of gedeeltelijk in Nederland hebben verricht. Ten aanzien van [B] is op 3 januari 2017 namens [A Ltd.] verklaard dat zij haar werkzaamheden voor de eindopdrachtgever [B BV] uitsluitend in Nederland verricht. Ten aanzien van [A] verklaart een werknemer van [A BV] op 15 december 2016 dat de plaats van werkzaamheden niet is gewijzigd ten tijde van de verhuizing van [A] naar Jersey en dat dit vermoedelijk Den Haag is;
- Belanghebbende maakt gebruik van een Nederlandse bankrekening en verzoekt [A BV] op 7 oktober 2013 om de gefactureerde bedragen voortaan naar deze Nederlandse bankrekening over te maken;
- Op 20 december 2013 ondertekent [A] , namens belanghebbende, een overeenkomst met [C BV] . De overeenkomst vermeldt dat deze is ondertekend te Nieuwegein .
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- stelt belanghebbende tot vier weken na verzending van deze uitspraak in de gelegenheid alsnog de gevraagde informatie aan de inspecteur te verstrekken.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: