Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
Fokker-rechtspraak [5] volgt dat de faillissementen en de daarop gevolgde ontbinding van Concept en Projects als zodanig niet leiden tot vrijvalwinsten bij die respectieve maatschappijen, indien zou worden verondersteld dat die maatschappijen geen deel uitmaakten van de fiscale eenheid. Het faillissement, noch de daaropvolgende ontbinding van Concept en Projects hebben er immers toe geleid dat deze vennootschappen zijn bevrijd van hun schulden.
Fokker-rechtspraak enerzijds en het arrest van 10 september 2010 anderzijds is dat de ontbinding na faillissement van dochtermaatschappijen binnen fiscale eenheid leidt tot een fiscale eenheidswinst, terwijl die winst niet tot uitdrukking zou komen indien die dochtermaatschappijen zelfstandig belastingplichtig zouden zijn geweest. In zoverre wordt een resultaat bereikt dat tegengesteld is aan wat de wetgever met verliesverrekeningsregels als de onderhavige wil voorkomen. Er wordt met de fiscale eenheid geen onbedoeld gunstige belastingheffing bereikt, bijvoorbeeld in de vorm van ‘extra’ mogelijkheden tot verliesverrekening; er ontstaat een belastbare bate, louter door het bestaan van de fiscale eenheid, die dus zonder fiscale eenheid niet zou ontstaan.
Fokker-rechtspraak, aan de moedermaatschappij niet omdat deze geen voorvoegingsverliezen heeft. Maar ook indien de moedermaatschappij wel over voorvoegingsverliezen zou beschikken, kan de onderhavige vrijvalwinst, in de redenering van de inspecteur, niet aan de moedermaatschappij worden toegerekend, omdat het voor de toepassing van artikel 15ah van de Wet geen winst is van de moedermaatschappij als zodanig. Het standpunt van de inspecteur houdt derhalve in dat dochterwinsten die de resultante zijn van het arrest van 10 september 2010 nimmer verrekenbaar zijn met voorvoegingsverliezen van de ontbonden dochtermaatschappijen.
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van nihil;
- stelt het bedrag van de verrekende verliezen over het jaar 2015 vast op € 1.506.235;
- vernietigt de belastingrentebeschikking;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het bezwaar en het geding bij de rechtbank van, in totaal, € 1.787;
- bepaalt dat de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht van € 345 vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: