ECLI:NL:HR:2002:AE3269
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting en faillissement
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft voorlopige aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de boekjaren 1999 en 2000 die aan de belanghebbende, Fokker Aircraft B.V., waren opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslagen heeft de Inspecteur de aanslagen gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de aanslagen, waarop de Staatssecretaris cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de vraag behandeld of een vennootschap, die in staat van faillissement verkeert, een fiscaal relevante vermogensvermeerdering kan ervaren door het onbetaald laten van schulden. De Hoge Raad oordeelde dat, indien vaststaat dat een ondernemer bepaalde schulden niet of niet volledig behoeft te voldoen, dit kan leiden tot een vermogensvermeerdering die als winst uit onderneming moet worden beschouwd. Echter, in het geval van faillissement, waarbij de ondernemer heeft opgehouden te betalen, kan niet worden aangenomen dat hij zijn schulden niet meer hoeft te voldoen.
De Hoge Raad verklaarde zowel het principale als het incidentele beroep ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten. De uitspraak van het Hof werd bevestigd, en de Hoge Raad benadrukte dat de kwijtschelding van schulden in het faillissement niet automatisch leidt tot een belastbare winst voor de vennootschap. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de fiscale behandeling van schulden in faillissementssituaties en de voorwaarden waaronder een vennootschap winst kan realiseren uit het onbetaald laten van schulden.