Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- Voor het jaar 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 88.691, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 6.332;
- Voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 71.952, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 3.707;
- Voor het jaar 2011 een definitieve aanslag IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 69.616, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van -/- 4.036 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.955, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte heffingsrente van € 1.071;
- Voor het jaar 2012 een definitieve aanslag IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 38.779, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van -/- 12.486 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.831, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 444;
- Voor het jaar 2012 een definitieve aanslag Zvw berekend naar een bijdrage-inkomen van € 59.618, alsmede de bij gelijktijdige beschikking in rekening gebrachte belastingrente van € 100.
- De navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2009 is verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.991 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 7.356;
- De navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2010 is verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 39.821 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 5.530;
- De aanslag IB/PVV voor het jaar 2011 is verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 40.589, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.210 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.995.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Verzoek om immateriëleschadevergoeding (ISV)
6.Proceskosten en griffierecht
6.Beslissing
- verklaart de beroepen tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2012 ongegrond;
- verklaart de beroepen tegen de (navorderings) aanslagen IB/PVV voor de jaren 2009 tot en met 2011 gegrond;
- vernietigt de daarmee samenhangende uitspraken op bezwaar voor wat betreft de beslissingen over de kostenvergoeding;
- veroordeelt de inspecteur tot vergoeding van immateriële schade voor een bedrag van € 1.443;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 3.057;
- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan hem vergoedt.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: