Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
- artikel 10-1-j van toepassing zou zijn indien de in 2.2 bedoelde rechten onvoorwaardelijk zouden zijn geworden en de aandelen aan de werknemers waren uitgereikt;
- de vorming van een voorziening voor de te betalen cashbonus in het onderhavige jaar mogelijk is indien artikel 10-1-j geen toepassing vindt.
4.Beoordeling van het geschil
de waarde van de onderliggende aandelen(zie 2.3), maar is (dus) niet gelijk aan
de waarde van het voorwaardelijke recht op de aandelen(welke waarde immers mede afhangt van de kans dat aan de voorwaarden wordt voldaan). Ook in dat opzicht is er een verschil met het conversierecht-arrest: er is geen sprake van een afwikkeling van het recht. Anders verwoord: de cash-bonus is niet zozeer een bedrag ter afkoop van het voorwaardelijke recht maar is veeleer een andere beloning die in de plaats komt van het eerder toegekende voorwaardelijke recht.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 7.567.775;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: