Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
- stelt de inspecteur in de gelegenheid om de rechtbank uiterlijk binnen 6 weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak te berichten, of en zo ja in hoeverre er reden is voor wijzigingen zijn standpunten in beroep zoals nader omschreven in 2.17;
- houdt elke verdere beslissing aan.
2.Gronden
‘De heer Verhoeven heeft niet alle dossiers ingezien. Met betrekking tot de op het overzicht van 13 november 2019[Rb: verslag van het hoorgesprek van gemachtigde]
genoemde dossiers zijn opmerkingen gemaakt. Dit overzicht behoort tot het verslag en is als bijlage (8 pagina’s) toegevoegd.’.
‘Uit uw e-mails van 18 en 23 april 2019 maak ik op dat de heer Verhoeven op 23 april 2019 niet zou verschijnen en dat ook de geplande gesprekken op 30 april, 7, 14 en 21 mei en 2 en 8 augustus 2019 wat hem betreft niet doorgaan. U noemt als reden voor het afzeggen (zakelijk weergegeven) het feit dat de tenaamstellingsgegevens niet standaard in onze dossiers zijn opgenomen. (…) Nu u ook de afspraak voor 23 april 2019 heeft afgezegd en ook op 30 april 2019 niet zult verschijnen - in beide gevallen met een vergelijkbare reden als 29 maart 2019 - neem ik aan dat u niet meer gehoord wenst te worden.’.
“Aldus resteren de data 27 juli 2020, 10 augustus 2020, 17 augustus 2020, 7 september 2020, 21 september 2020 en 28 september 2020. Overige data zijn noodzakelijk voor normale bedrijfsvoering bij de betrokken entiteiten, e.a.. Nu u vaststelt dat er voorafgaande aan het voeren van een hoorgesprek geen inzagerecht wordt verleend, (…) en andere data niet beschikbaar zijn; kan het niet anders verlopen dan als volgt; 27 juli 2020, inzagerecht, niet horen. 10 augustus 2020, horen van de dossiers die ingezien zijn op 27 juli 2020. 17 augustus 2020, inzagerecht, niet horen. 7 september 2020, horen van de dossiers die zijn ingezien op 17 augustus 2020.’. Bij brief van 27 juli 2020 heeft de inspecteur de gemachtigde uitgenodigd voor een hoorgesprek op 17 augustus 2020 en het volgende opgenomen:
‘De dossiers liggen ter inzage vanaf een week voorafgaand aan het hoorgesprek..Op de dag van het hoorgesprek is geen inzage mogelijk.’. De gemachtigde heeft per e-mail van 29 juli 2020 de inspecteur laten weten dat hij verhinderd is voor het hoorgesprek op 17 augustus 2020 vanwege een zitting voor de wrakingskamer bij gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Op 13 augustus 2020 heeft de inspecteur per brief een derde uitnodiging gestuurd voor een hoorgesprek op 19 augustus 2020. De gemachtigde heeft per e-mail van 18 augustus 2020 gereageerd en het volgende medegedeeld:
‘Wij hebben de planning gemaakt voor augustus en september 2020 ; dat ligt vast, de dagelijkse gang van zaken moet hier ook doorgaan, het kan niet zo zijn dat er vanaf geweken wordt voor uw welbevinden of uw goeddunken, de planning zit helemaal vol’. De inspecteur heeft in de uitspraak op bezwaar het volgende opgenomen:
‘U heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot inzage en bent niet verschenen op 19 augustus 2020. Hieruit is geconcludeerd dat van het recht gehoord te worden is afgezien.’.
“Op 11 maart 2020 bent u - zonder afmelding - niet verschenen op het hoorgesprek. Ik trek daar uit de conclusie dat u afziet van het recht gehoord te worden.”.
geenrechtsmiddel open. Tegen de beslissingen in deze tussenuitspraak kan worden opgekomen in het kader van een rechtsmiddel tegen de einduitspraak.