In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 oktober 2021, betreft het een geschil tussen eiser, die een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser heeft sinds 4 juni 2014 een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande. In november 2019 heeft het college de bijstandsuitkering van eiser herzien en een terugvordering opgelegd, omdat eiser volgens het college zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door giften van derden niet te melden. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft de bezwaren ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting op 17 september 2021 gehouden, waar eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de periode van 1 juni 2018 tot en met 31 januari 2019 naast zijn bijstandsuitkering ook giften heeft ontvangen, die hij niet heeft gemeld. De rechtbank oordeelt dat het college terecht de bijstandsuitkering heeft herzien en de terugvordering heeft opgelegd. Eiser heeft niet aangetoond dat hij recht had op de volledige bijstand, ondanks zijn financiële problemen en de omstandigheden rondom zijn giften.
De rechtbank concludeert dat de schending van de inlichtingenplicht door eiser leidt tot de conclusie dat het college de onverschuldigd betaalde bijstand terecht terugvordert. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.