AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Verzoek om teruggaaf van dividendbelasting door een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap en de beoordeling van de vergelijkbaarheid met Nederlandse pensioenlichamen
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de teruggaaf van dividendbelasting. De belanghebbende, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap, heeft verzocht om teruggaaf van dividendbelasting voor de jaren 2005, 2006, 2007, 2009 en 2010. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze verzoeken afgewezen, waarna de belanghebbende in beroep is gegaan. De rechtbank heeft overwogen dat de belanghebbende niet kan worden aangemerkt als opbrengstgerechtigde van de dividenden, en dat de aangroei van de verplichting aan polishouders niet kan worden aangemerkt als een uitgave die in verband staat met de inning van de dividenden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden om als kwalificerend pensioenlichaam te worden aangemerkt, en dat het beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel en het vrije verkeer van werknemers niet opgaat. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade van € 1.500, alsook tot vergoeding van de proceskosten van € 1.122. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.
Voetnoten
1.HvJ EU 17 september 2015, ECLI:EU:C:2015:608.
2.HvJ EU 22 november 2012, ECLI:EU:C:2012:737.
3.HvJ EU 12 juni 2003, ECLI:EU:C:2003:340, HvJ EU 19 januari 2006, ECLI:EU:C:2006:51, HvJ EU 31 maart 2011, ECLI:EU:C:2011:198 en HvJ EU 8 november 2012, ECLI:EU:C:2012:688.
4.HvJ EU 2 juni 2016, ECLI:EU:C:2016:402, HvJ EU 13 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:549 en HvJ EU 22 november 2018, ECLI:EU:C:2018:943.
5.HvJ EU 17 september 2015, ECLI:EU:C:2015:608, punt 48.
6.HvJ EU 17 september 2015, ECLI:EU:C:2015:608, punten 57 en 58.
7.Vgl. het door de inspecteur aangehaalde onderdeel 35 van de conclusie van A-G Kokott voor het arrest HvJ EU 13 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:549.
9.Vgl. HvJ 30 januari 2020, C-156/17, Deka, rov. 37-47, 55-56 en 70-76.
11.Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten, ondertekend op 7 november 1980.
12.Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten, ondertekend op 26 september 2008.