2.12.Op 28 september 2015 heeft de rechtbank Noord-Hollandbelanghebbende veroordeeld voor drugsdelicten en witwassen. De rechtbank komt tot het volgende oordeel:
“Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het vorenstaande dat sprake is geweest van een
duurzame en gestructureerde samenwerking gericht op het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vijfde lid van de Opiumwet, onder meer blijkend uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden en onderlinge afstemming van activiteiten van de deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijk doel van de organisatie. Het blijkt ook uit de planmatigheid en stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van de deelnemers binnen de organisatie. Uit de bewijsmiddelen en met name uit de afgeluisterde gesprekken blijkt immers dat verdachten, in wisselende samenstelling en soms aangevuld met anderen, over een lange periode intensief, planmatig en stelselmatig met elkaar hebben samengewerkt bij de (voorbereiding van) de invoer van cocaïne, waarbij een duidelijke rolverdeling heeft bestaan.”
De rechtbank heeft onder meer de volgende feiten bewezenverklaard:
“ De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, onder 2 primair, onder 3, onder 4, onder 5 en onder 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op 14 oktober 2013 te [plaats 2] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 30 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne;
feit 2 primair:
hij op 2 januari 2014 te [plaats 2] en [plaats 1] en [plaats 3] en [plaats 4] , in elk geval in Nederland en in België, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland en België heeft gebracht een hoeveelheid cocaïne;
feit 3:
hij in de periode van 28 december 2013 tot en met 3 februari 2014, te [plaats 1] en [plaats 3] en [plaats 5] en in België en/of de Dominicaanse Republiek, tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervoeren en binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- anderen heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) (telefonisch) contact laten leggen/gelegd en/of (laten) onderhouden en
- afspraken laten maken en/of gemaakt om elkaar te ontmoeten en
- ontmoetingen gehad om afspraken te maken en/of informatie door te (laten) geven en
- ( telefonisch) informatie laten vertrekken en/of verstrekt en/of informatie (laten) ontvangen ten behoeve van (invoer van) een transport verdovende middelen en/of
- vlucht- en/of reizigersgegevens laten doorgeven en/of doorgegeven en/of (laten) ontvangen en
- afhalers van de koerier laten ronselen en/of geronseld en
- ( telefonisch) contact laten leggen/gelegd en/of (laten) onderhouden met een koerier en/of afhaler(s) van de koerier en
- voor de koerier een ticket laten boeken en/of geboekt en
- informatie betreffende vluchten van de koerier laten opzoeken en/of opgezocht en/of laten uitzoeken en/of uitgezocht en
- contact laten leggen en/of gelegd met een (contactpersoon van) leverancier(s) van verdovende middelen en
- informatie ontvangen over de dag en aankomsttijd van de vlucht waarop de cocaïne aanwezig zou zijn;
(…)
feit 5:
hij in de periode van 1 september 2013 tot en met 6 mei 2014 te [plaats 2] en/of [plaats 1] en/of [plaats 6] en/of [plaats 3] , in elk geval plaatsen in Nederland en/of [plaats 7] , in elk geval in België en/of in de Dominicaanse Republiek, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waartoe hij, verdachte, en zijn mededaders en andere personen behoorden, welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, te weten:
- het tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne;
feit 6:
hij op tijdstippen in de periode van 13 mei 2013 tot en met 14 augustus 2013 in Nederland, van een voorwerp, te weten 26.400 euro, de herkomst heeft verhuld, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.”
Tegen het vonnis is hoger beroep ingediend.