ECLI:NL:RBZWB:2021:258

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
22 januari 2021
Zaaknummer
AWB- 19_5971
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering terug te komen op eerdere beslissing inzake Wajong-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de weigering van een Wajong-uitkering. Eiseres had eerder, op 19 september 2012, een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke op 29 oktober 2012 was afgewezen. In een later besluit van 4 juni 2019 heeft het UWV meegedeeld dat er geen aanleiding was om terug te komen op deze eerdere beslissing. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 24 oktober 2019. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 12 januari 2021 is het beroep besproken, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de argumenten van eiseres dat het onderzoek door de verzekeringsarts onzorgvuldig was en dat er nieuwe informatie was die niet eerder was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit, omdat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een andere beoordeling rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de weigering van het UWV om een Wajong-uitkering toe te kennen terecht was, en verklaarde het beroep ongegrond.

De rechtbank heeft benadrukt dat het aan eiseres was om nieuwe feiten of omstandigheden te stellen en te bewijzen, en dat de door haar overgelegde stukken niet als nieuw konden worden aangemerkt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen reden was om te oordelen dat de weigering van het UWV evident onredelijk was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/5971 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2021 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. F.M. Meis,
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 4 juni 2019 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat niet wordt teruggekomen op de beslissing van 29 oktober 2012 en dat geen aanleiding bestaat om voor de toekomst een uitkering toe te kennen.
In het besluit van 24 oktober 2019 (bestreden besluit) heeft UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 12 januari 2021.
Namens het UWV was mr. J.F.C.A.M. Weterings aanwezig. Eiseres en haar gemachtigde zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres, geboren op [geboortedatum eiseres] , heeft op 19 september 2012 een aanvraag gedaan voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Met het besluit van 29 oktober 2012 heeft het UWV geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
Op 16 mei 2019 heeft eiseres opnieuw een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Het UWV heeft de aanvraag aangemerkt als een verzoek terug te komen op het besluit van 29 oktober 2012.
Met het primaire besluit heeft het UWV geweigerd terug te komen op het besluit van 29 oktober 2012. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Geschil
2. In geschil is of het UWV op goede gronden heeft geweigerd terug te komen op het besluit van 29 oktober 2012 en terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.
Standpunt eiseres
3. Eiseres voert aan dat het onderzoek van de verzekeringsarts onzorgvuldig is geweest. Er is geen informatie ingewonnen en de beperkingen zijn onjuist vastgesteld in de FML. Verder heeft eiseres opgemerkt dat in de geduide functies de belastbaarheid van eiseres wordt overschreden. Aanvullend heeft eiseres gesteld dat zij nieuwe informatie heeft aangeleverd waaruit blijkt dat zij in de periode in geding al afwijkingen had.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres brieven van de orthopedisch chirurg en een verklaring van de chiropractor/fysiotherapeut overgelegd en een brief van de orthopedisch chirurg/traumatoloog.
Standpunt UWV
4. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres tot en met de bezwaarprocedure geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd. Aan een inhoudelijke beoordeling wordt daarom niet toegekomen. Ook aan een beoordeling van de duuraanspraak wordt niet toegekomen omdat eiseres niet uiterlijk in de bezwaarprocedure haar verzoek deugdelijk en toereikend heeft onderbouwd. De thans in beroep overgelegde stukken kunnen niet meer worden meegenomen bij de beoordeling.
Wettelijk kader
5. In artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat de aanvrager gehouden is nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden, indien na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan.
In het tweede lid is bepaald dat het bestuursorgaan, indien geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag kan afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
Beoordeling rechtbank
6. Volgens vaste rechtspraak moet een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheids-uitkering na een eerdere afwijzing of intrekking van die uitkering naar zijn strekking worden beoordeeld [1] .
Het UWV heeft bij eiseres navraag gedaan wat zij met haar herhaalde aanvraag heeft willen bereiken. Gelet op de reactie van eiseres heeft het UWV de aanvraag tevens aangemerkt als een aanvraag voor de toekomst terug te komen op het besluit en als een melding toegenomen klachten per 2012.
Terugkomen voor het verleden
6.1
Bij de beoordeling of voor het verleden teruggekomen moet worden op het besluit van 29 oktober 2012 is van belang of er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden.
Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of omstandigheden als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd [2] .
Het is aan eiseres om nieuwe feiten of veranderde omstandigheden te stellen en van deze stellingen uiterlijk in bezwaar het nodige bewijs te leveren [3] .
Met het besluit van 29 oktober 2012 heeft het UWV geweigerd om aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen omdat zij op haar 17e verjaardag geen beperkingen had. Eiseres is op [datum] 17 jaar geworden.
Voor de beoordeling van het recht op Wajong is het van belang of eiseres op haar 17e verjaardag arbeidsongeschikt was en vanaf die datum 52 weken arbeidsongeschikt is gebleven. Beoordeeld zal moeten worden of de stukken die eiseres uiterlijk tijdens de bezwaarprocedure heeft overgelegd, aangemerkt kunnen worden als nieuwe feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de te beoordelen periode van [datum] tot en met [datum 2], de periode tussen de 17e en 18e verjaardag.
De (medische) stukken die eiseres heeft overgelegd hebben geen betrekking op deze periode. Tevens was een groot deel van deze informatie al bekend bij het UWV. De door eiseres overgelegde stukken kunnen daarom niet worden aangemerkt als nieuwe feiten of omstandigheden. Het UWV was dan ook bevoegd om het verzoek om terug te komen op het eerdere besluit af te wijzen.
Eiseres heeft geen argumenten aangedragen die maken dat geoordeeld moet worden dat de weigering om terug te komen van het besluit evident onredelijk is [4] . Er is dan ook geen reden om te oordelen dat het UWV had moeten terugkomen op het besluit van 29 oktober 2012.
Beoordeling voor de toekomst
6.2
Een verzoek om voor de toekomst alsnog uitkering toe te kennen, moet uiterlijk in de bezwaarfase toereikend zijn gemotiveerd [5] .
Zoals onder punt 5.1 is overwogen zien de door eiseres overgelegde stukken niet op de beoordelingsdatum. Uit die stukken volgt dan ook niet dat het besluit van 29 oktober 2012 onjuist is. Omdat het verzoek voor de toekomst niet uiterlijk in bezwaar toereikend is gemotiveerd kunnen de in beroep overgelegde stukken niet betrokken worden bij de beoordeling van het beroep. Het UWV heeft dan ook het verzoek van eiseres per datum aanvraag mogen afwijzen.
Toegenomen klachten
6.3
Omdat bij eiseres op haar 17e verjaardag geen sprake was van beperkingen kan zij ook geen beroep doen op de zogenaamde Amber-bepaling (toegenomen beperkingen ten gevolge van dezelfde ziekte-oorzaak) [6] . Terzijde merkt de rechtbank nog op dat het UWV er bij de beoordeling van het verzoek van eiseres van uit is gegaan dat eiseres per 2012 toegenomen klachten claimt. Dit is door eiseres niet bestreden. Deze toename van de klachten valt niet binnen de periode van 5 jaar dat een beroep op Amber gedaan zou kunnen worden. Ook al zou geoordeeld moeten worden dat er ten tijde van het 17e jaar wel sprake was van beperkingen, zou geen recht bestaan op toekenning van een Wajong-uitkering.
Oordeel rechtbank
7. Gelet op wat hiervoor is overwogen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.J.M. van Hees op 21 januari 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De griffier De rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

2.zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2018:3633
3.zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2012:BX4700
5.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2015:503
6.Zie artikel 1a:1, onder 2 van de Wajong