ECLI:NL:RBZWB:2021:258
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen op eerdere beslissing inzake Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de weigering van een Wajong-uitkering. Eiseres had eerder, op 19 september 2012, een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke op 29 oktober 2012 was afgewezen. In een later besluit van 4 juni 2019 heeft het UWV meegedeeld dat er geen aanleiding was om terug te komen op deze eerdere beslissing. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 24 oktober 2019. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 12 januari 2021 is het beroep besproken, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de argumenten van eiseres dat het onderzoek door de verzekeringsarts onzorgvuldig was en dat er nieuwe informatie was die niet eerder was ingediend. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit, omdat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een andere beoordeling rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de weigering van het UWV om een Wajong-uitkering toe te kennen terecht was, en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank heeft benadrukt dat het aan eiseres was om nieuwe feiten of omstandigheden te stellen en te bewijzen, en dat de door haar overgelegde stukken niet als nieuw konden worden aangemerkt. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen reden was om te oordelen dat de weigering van het UWV evident onredelijk was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.