Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
members: [participant 1] en [participant 2] (hierna: de participanten). [participant 1] is middellijk (100%) aandeelhouder en bestuurder van [participant 2] De participanten zijn mondeling een
LLP agreementovereengekomen.
een Engelse LLP is niet belastingplichtig voor de vpb”.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat de LLC voor Nederlandse fiscale doelen niet transparant is. Het heeft dat oordeel gebaseerd op de overwegingen (i) dat de participanten in casu slechts aansprakelijk zijn tot hun inleg, (ii) dat de onderneming van de LLC in casu eigendom is van de LLC en (iii) dat de onderneming van de LLC ook overigens in casu niet feitelijk voor rekening en risico van de participanten wordt gedreven. Voorzover dat oordeel is gebaseerd op de uitleg van de LLC-agreement en het recht van de Staat Delaware, is het niet onbegrijpelijk. Het oordeel geeft voor het overige geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.”
company law), is het zorgdragen voor een voldoende niveau van bescherming van schuldeisers. De hiervoor bedoelde uitzonderingen bewerkstelligen niet dat als hoofdregel heeft te gelden dat de participanten aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van een LLP. Daarbij dient tot slot te worden opgemerkt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat van de onder Brits recht bestaande mogelijkheid om de aansprakelijkheid contractueel uit te breiden gebruik is gemaakt, zodat het uitgangspunt blijft gelden dat belanghebbende zelf aansprakelijk is voor de door haar aangegane verbintenissen. [8] De rechtbank concludeert daarom dat de participanten in belanghebbende slechts aansprakelijk zijn tot hun inleg.
5.Proceskosten
6.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: