Bijlage
Artikel 54, derde lid, van de Participatiewet luidt:
Het college herziet een besluit tot toekenning van bijstand, dan wel trekt een besluit tot toekenning van bijstand in, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand. Onverminderd het elders in deze wet bepaalde terzake van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand kan het college een besluit tot toekenning van bijstand herzien of intrekken, indien anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend
Artikel 58, eerste lid, tweede lid onder a en e, vierde, vijfde en achtste lid, van de Participatiewet luiden:
1. Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend vordert de kosten van bijstand terug voor zover de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 17, eerste lid, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
2. Het college van de gemeente die de bijstand heeft verleend kan kosten van bijstand terugvorderen, voorzover de bijstand:
a. anders dan in het eerste lid, ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend; (…)
e. anderszins onverschuldigd is betaald voorzover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen, of
4. Het college is bevoegd tot verrekening van in de voorafgaande zes maanden ontvangen middelen met de algemene bijstand.
5. Bij gebreke van tijdige betaling kan de vordering worden verhoogd met de op de terugvordering betrekking hebbende kosten. Loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de bijstand verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, kunnen worden teruggevorderd, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen.
8. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien.
Paragraaf 7.2 van het Verzamelbesluit Beleidsregels Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz luidt:
§ 7.2 Terugvordering
ARTIKEL 7:2:1 HET GEBRUIKMAKEN VAN DE WETTELIJKE BEVOEGDHEID
Het dagelijks bestuur maakt gebruik van de bevoegdheid tot:
a. het terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand zoals neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de Participatiewet;
b. het terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende IOAW, zoals neergelegd in artikel 25 van de IOAW;
c. het terugvorderen van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende IOAZ, zoals neergelegd in artikel 25 IOAZ.
ARTIKEL 7:2:2 TERUGVORDERING
Bijstand wordt teruggevorderd in de gevallen zoals vermeld in deze artikelen.
ARTIKEL 7:2:3 TEN ONRECHTE VERLEENDE BIJSTAND
Het dagelijks bestuur vordert bijstand terug van de belanghebbende voor zover deze bijstand:
a. ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend; (…)
ARTIKEL 7:2:6 AFZIEN VAN HET NEMEN VAN EEN BESLUIT TOT TERUGVORDERING
a. Het dagelijks bestuur neemt om pragmatische reden bij niet-fraudevorderingen lager dan € 50,00 op netto basis geen terugvorderingsbesluit.
b. Het dagelijks bestuur besluit geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien indien daarvoor een dringende reden aanwezig is.
c. Indien op een later tijdstip blijkt dat belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid, treedt de wettelijke verplichting tot terugvordering in werking.