ECLI:NL:CRVB:2017:599
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van inkomsten uit onderneming en de toepassing van de bescheiden schaalregeling
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante, die sinds 20 oktober 1998 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante was sinds 1 januari 2006 ingeschreven als eigenaresse van een eenmanszaak en verrichtte werkzaamheden als zelfstandige. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de bijstandsverlening aan appellante werd herzien op basis van haar inkomsten uit onderneming. De Raad stelt vast dat appellante in de jaren 2006, 2008 en 2010 inkomsten uit haar bedrijf heeft verworven, maar dat deze niet zijn opgegeven bij de Dienst Werk en Inkomen (DWI). De Raad oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand te herzien en terug te vorderen, maar dat de terugvordering beperkt moet blijven tot de te veel verleende bijstand in 2006. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt het terugvorderingsbedrag vast op € 23.032,67. Tevens wordt het college veroordeeld in de kosten van appellante.