Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- Bank- en spaartegoeden € 123.499
- Groene beleggingen € 111.662
- Aandelen, obligaties e.d. € 32.297
€ 32.297
€ 42.278-/-
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
3.3.1. (…) De genoemde verdragsbepalingen verbieden niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen, maar alleen die welke als discriminatie moet worden beschouwd omdat een redelijke en objectieve rechtvaardiging ervoor ontbreekt. Dit betekent dat alleen sprake is van discriminatie indien het gemaakte onderscheid geen gerechtvaardigde doelstelling heeft of indien er geen redelijke verhouding bestaat tussen de maatregel die het onderscheid maakt en het daarmee beoogde gerechtvaardigde doel (…). Hierbij verdient opmerking dat op fiscaal gebied aan de wetgever in het algemeen een ruime beoordelingsvrijheid toekomt bij het beantwoorden van de vraag of gevallen voor de toepassing van de bedoelde verdragsbepalingen als gelijk moeten worden beschouwd en of, in het bevestigende geval, een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat om die gevallen niettemin in verschillende zin te regelen (…). Indien het - zoals in het onderhavige geval - niet gaat om onderscheid op basis van aangeboren kenmerken van een persoon, zoals geslacht, ras en etnische afkomst, dient het oordeel van de wetgever daarbij te worden geëerbiedigd, tenzij het van redelijke grond ontbloot is (…). Dit laatste kan niet snel worden aangenomen. Het onderscheid moet van dien aard zijn dat de keuze van de wetgever evident van redelijke grond ontbloot is (…).’
5.Proceskosten en griffierecht
6.Beslissing
- verklaart het beroep voor zover dat is gericht tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar betreffende de aanslag niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep voor zover dat is gericht tegen de uitspraak op bezwaar van 15 december 2015 ongegrond.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: